Het fenomeen Mies Bouwman blijft onverklaard

Op 16 oktober 1951 was het zover: Mies Bouwman verscheen voor het eerst op televisie als omroeper van de KRO. Als keurig katholiek meisje is ze toevallig aan het baantje gekomen omdat haar vader secretaris is bij de omroep. Twee weken na de allereerste uitzending was zij al op de buis, ze verdiende er 34 gulden mee. Er was slechts één zender, waarop twee avonden per week anderhalf uur een programma uitgezonden mocht worden. De wereld was nog zwart-wit.

Gisteravond, op 21 oktober 2011, reikte Mies Bouwman (81) de Gouden Televizierring uit aan het programma ‘Voetbal International’ en bij het openmaken van de envelop waarop de naam van de winnaar stond, kon ze haar enthousiasme niet onderdrukken. ‘Zo leuk, zo leuk.’ Voetbal International is een perfecte mix van journalistiek en amusement (zelfs ik, geen voetbalkijker, kijk altijd wel naar dat programma) en won tegen de verwachting in van de grote showprogramma’s. Omdat ‘Voetbal International’ elders live werd uitgezonden, weer iets wat Mies Bouwman prettig vindt, gaf ze de prijs aan de programmadirecteur van RTL 7, die ze, wars van autoriteitenangst, op de hak nam: ‘En aan wie geef ik die nu? Geen idee.’ Even later: ‘U bent programmadirecteur? Goh!’

Voor mensen van mijn leeftijd (47) bestaan er naast onze echte moeders ook tv-moeders. Mies Bouwman was denk ik mijn eerste tv-moeder, toen ik wat ouder werd kwam tv-moeder Sonja Barend erbij. Natuurlijk slaat de nostalgie meteen toe, want Mies Bouwman hoorde bij de intocht van Sinterklaas (de echte: Adrie van Oorschot), bij de oude koningin (de echte: Juliana), bij opblijven en met het hele gezin kijken naar ‘Een van de acht’, bij het kopen van loten voor ‘Telebingo’.

Ik wist echter al snel dat Mies Bouwman meer was dan de mevrouw die alleen maar grote shows kon presenteren. Al vanaf het begin van haar carrière was ook de journalistiek interessant voor haar. Ze werkte met vooraanstaande journalisten bij haar eerste programma’s en had na ‘Mies en scène’ (een interview en amusementsprogramma in de jaren zestig) steeds weer de voorliefde voor een talkshowachtig format en daar was ze bij uitstek geschikt voor, want naast het presenteren van grote shows is ze juist heel erg geschikt in het interviewen van politici, schrijvers en sporters, omdat ze naast de gewone vragen ook scherpe vragen durft te stellen en prikkelende terzijdes durft te plaatsen. En volgens mij komt dat maar door één ding: haar intelligentie. Bij Bouwman denk je als kijker echt dat ze een boek gelezen heeft of een film gezien en niet dat ze een lijstje vragen van de redactie afwerkt. Ze heeft een eigen honger naar kennis.

Dat laatste is maar een aanname, want in het kloeke boek Mies van Jan Juffermans wordt die vraag niet helemaal beantwoord. Wel haar wil om zich met elk detail van het programma dat ze presenteert te bemoeien, van het samenstellen van de quiz-vragen tot en met het uitzoeken van de cadeaus. De macht van netcoördinatoren, programmadirecteuren en andere bobo’s staat juist goede programma’s in de weg, want die macht moet bij de makers liggen. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom ze de overwinning van ‘Voetbal International’ gisteren zo leuk vond.

Jan Juffermans, de schrijver van het boek, kreeg een inkijkje in het persoonlijke archief van Bouwman en mocht daar ook uit putten. Tijdens het schrijven van Mies werd Juffermans ziek en hij heeft de presentatie van zijn eigen werk niet meer mee kunnen maken. Je kunt een beetje aan het boek aflezen dat het een haastklus is geworden. Juffermans behandelt alles, van ‘Open Het Dorp’ tot ‘Zo is het toevallig ook nog ’s een keer’, van de onenigheid met Rudi Carell over de rechten van haar ideeën tot en met de Vader Abraham die boos wegloopt na een impertinente vraag van co-host Johan Anthierens en toch denk ik dat hij niet tot de kern komt: namelijk de vraag hoe het komt dat Mies Bouwman dwars door de beeldbuis de huiskamer in komt. Daarvoor is dit werk te hagiografisch, te opsommerig en te weinig analyserend, wel met een schat aan informatie, foto’s en documenten, maar zonder een duidelijke visie op het fenomeen Mies Bouwman. Het biedt een mooi uitgangspunt voor een biograaf die zich een paar jaar wil vastbijten in het onderwerp. Jean-Pierre Geelen zou het kunnen of Cornald Maas, twee eigenzinnige journalisten die kunnen schrijven en veel weten van de televisiewereld. Geef ze vijf jaar, dan is er een nieuw jubileum.

Coen Peppelenbos

Jan Juffermans – Mies. 60 jaar televisie – Omzien in verbijstering. A.W. Bruna, Utrecht. 232 blz. € 24,95