Vae Solis?

Doolhof?

Anders?

Levensleed?

De Terugweg?

Vooroorlogse romans die bekend staan om hun gay interest, maar wie – behalve Gerrit Komrij – heeft deze zeldzame kunststukjes van Adriaan Trabak, M.J.J. Exler, Charley van Heezen, Bernard Brondgeest en Marie Louise Doudart de la Grée daadwerkelijk gelezen? Het orgaan en mededelingenblad van Shakespeare Club, de voorloper van het COC, publiceerde in november 1947 een lijstje ‘speciale literatuur op ons gebied’, waarin ook genoemde boeken staan. Ze kukelden zo hun eigen kleine canon in. Zestig jaar later nog schrijft elke biblioseksuele homofiel deze romans klakkeloos op zijn zoeklijstje. Ik maak me sterk dat er in het mer à boire van het interbellum niet nog een paar schitterende homo-boeken liggen verzonken.

Aan de andere kant: homo-boeken? Het zijn in eerste instantie toch romans, vruchten van verbeelding. Zouden ze niet gewoon onder dezelfde voorwaarden moeten worden beoordeeld als een hetero-boek? Wie heeft Doolhof ooit afgerekend op de geloofwaardigheid van de personages, de spanningsboog, het aantal hinderlijke bijvoeglijke naamwoorden, een doodlopende verhaallijn, in plaats van alleen een roze sticker op de band te plakken?

Nick ter Wal