Een nagellakflesje in de anus

Barnabas Holee is een razendpopulaire evangelist. Vrouwen en mannen vallen in katzwijm als ze hem zien. Zijn preken trekken volle kerken. Op tv is hij een regelmatige gast in de meest bekeken talkshows. Hij lijkt een beetje op Arie Boomsma en dat komt goed uit, want dat is de schrijver van de Relishow, de roman waarin Barnabas Holee de hoofdpersoon is.

Kan een tv-presentator zomaar een roman schrijven? Waarom niet? Als een doorsnee leraar Nederlands dat kan, dan zou een presentator dat ook moeten kunnen. Relishow is een klein waagstuk omdat Boomsma in de hoofdpersoon een karikatuur van zichzelf neerzet. Barnabas Holee is een even vurig prediker als vrouwenaanbidder.

Hij vroeg God om vergeving wanneer hij een getrouwde vrouw begeerde, of zelfs per ongeluk de liefde van Jezus met haar gedeeld had, maar verder probeerde hij zoveel mogelijk toe te geven aan de lusten in zijn leven, nu genot onlosmakelijk verbonden was aan de blijde boodschap van het evangelie.

Hoewel Holee dus met veel vrouwen ‘de liefde van Jezus’ deelt is het boek voor de rest nogal preuts. Er staat geen enkele erotische passage in. De meest heftige scène is een bladzijdenlange beschrijving van een worsteling die Holee heeft met een nagellakflesje dat hij te diep in zijn anus heeft gestopt. Zijn trouwe tuinman en helper Gerard moet er onder de douche aan te pas komen om lichaam en flesje weer van elkaar te scheiden. Je vermoedt nog even dat dit op een homoseksuele relatie zal uitlopen (alhowel je van Gerard niet precies weet welke seksuele voorkeur hij heeft), maar Barnabas Holee maakt een paar pagina’s later alweer duidelijk dat hij daar niet van gediend is. Op het moment dat er een nogal apatisch meisje aan de deur wordt afgeleverd dat de liefdesbaby moet zijn van een van de vrouwen de liefde van Jezus gedeeld heeft, stelt Gerard voorzichtig voor het kind samen op te voeden. Dat valt niet in goede aarde.

‘Wij? Samen?’ Hij sloeg tegen zijn eigen hoofd, alsof hij Gerard niet goed had verstaan. ‘Jij en ik? Samen?’ herhaalde hij toen. Hij lachte er hard om.

‘Hoe stel je dat dan voor? ‘Eh, hallo, wij zijn Gerard en Barnabas, niet alleen leven wij plotseling samen, maar we hebben ook, out of fucking nowhere, een kind. Gezellig, hè? Gerrad! Wat denk je wel? Ik mag dan flesjes nagellak in mijn anus steken, maar dat maakt mij nog geen homofiel! En al helemaal geen moderne, met kinderen en zo.

Op stilistisch gebied is er niet zo heel veel te genieten in deze roman. Zo af en toe moet je wel gniffelen om een ironische zin (‘Je ruilt religieuze euforie niet in voor een plakje cake.’), op andere bladzijden kom je een belachelijke hoeveelheid soapzinnen tegen (blz. 142: ‘schreeuwde hij’, ‘kermde hij’, ‘riep hij uit’, ‘gilde hij’, ‘fluisterde hij’). Ik heb het idee dat Relishow iets te snel in de markt is gezet. Er had meer aan de zinnen geschaafd moeten worden, er zijn verhaallijnen die niet worden doorgezet, personages die opkomen en nooit meer terugkomen en dat had allemaal strakker getrokken moeten worden door auteur en redacteur.

Mijn grootste probleem is echter het satirische halte van het hele boek. De conservatieve kerkwereld wordt op de hak genomen. Dat zijn we gewend. Ouderwetse gelovigen worden continu negatief beschreven. Daarnaast worden ook de geneugten en gevaren van het bekende Nederlanderschap beschreven. En er zit een grote dosis zelfironie in het boek. Als Holee bijvoorbeeld in de gedaante van een Jezusfiguur reclame maakt voor de Gamma – voor een nieuwe spijker: de Neel – dan doet erg denken aan Boomsma’s eigen reclame-avontuur voor Douwe Egberts. Omdat zowel de oude manier van geloven als de nieuwe manier van geloven bespot wordt, vraag je je af waar Boomsma zelf staat. Wie alles bespot, bedrijft satire vanuit een vacuüm. Satire kan een wapen zijn, maar dan moet je wel ergens voor staan. Behalve voor de Biblebelt is Relishow uiteindelijk slechts tandeloos amusement gebleven. Dat is te betreuren.

Coen Peppelenbos

Arie Boomsma – Relishow. Prometheus, Amsterdam. 240 blz. € 17,95.