‘De vrijheid van meningsuiting is niet in het geding,’ zei PVV-ideoloog en kamerlid Martin Bosma vanochtend op radio 1, ‘want Oost-Europese boeken mogen natuurlijk wel in hun eigen land verschijnen. Wie zijn wij om daartegen te ageren? Maar waarom zou de Nederlandse belastingbetaler meebetalen aan de vertalingen van boeken die binnen de kortste keren in de ramsj liggen?’ De uitspraken van Bosma komen op een onhandig moment voor premier Rutte die bezig is met een omvangrijk bezuinigingsplan, een tussenformatie waarbij ook de PVV betrokken is. De premier wilde vanochtend niet reageren op de uitspraken van Bosma en deed het voorstel af als een ‘interne kwestie’.

‘Het is een kwestie van verdringing,’ aldus Bosma. ‘De consument kan de euro, of de gulden, maar één keer uitgeven. Elke Oost-Europees boek dat verkocht wordt, gaat ten koste van de nationale literatuur, zoals van de volksauteur Appie Baantjer die nooit een grote prijs heeft gewonnen of de romans van Mien van ’t Sant die door de linkse elitaire media consequent genegeerd worden.’

Vooral uitgeverij Van Gennep is het mikpunt van kritiek. ‘Michał Witkowski, Wojciech Kuczok, Lojze Kovačič, Wisława Szymborska, dat zijn namen die Henk en Ingrid niet eens kunnen uitspreken, laat staan dat ze een heel boek van die schrijvers gaan lezen. Dat doen ze maar in het land van herkomst. We kunnen de boeken van elke hottentotstam wel promoten, maar als deze oud-bolsjewistische uitgeverij die wil uitgeven, dan financieren ze die maar zelf.’

Bosma wil een uitzondering maken voor de Hongaarse literatuur. ‘Die steekt echt met kop en schouders boven de literatuur van de omringende landen uit.’ Op de vraag of dat toevallig te maken heeft met de Hongaarse nationaliteit van de vrouw van Geert Wilders weigerde Bosma antwoord te geven. ‘Tonen we onze goede wil, dan nog wordt dat door de linkse media verdraaid.’