Ricardo ontmaagdt op bestelling

Een week of wat geleden was ik in de trein – naar Delft – getuige van een gesprek tussen twee meisjes. Ik was in gezelschap van mijn Plastic Fles onderweg naar De Porceleyne Fles, de meisjes, die een jaar of twintig waren, misschien iets jonger, volgden een opleiding waarvoor ze – zei een van hen – ‘onwijs’ veel huiswerk kregen.

         Welke opleiding dat was, dat zeiden ze niet. Natuurlijk niet, ze hadden wel iets anders aan hun hoofd. Dat andere was de ontmaagding van de jongere zus van een van hen. Die ontmaagding had onlangs plaatsgevonden.

         Ik zal proberen het gesprek – voorzover ik me dat herinner – zo letterlijk mogelijk te citeren. Het begon zo:

         Meisje één (blond haar, plakkerig en half lang, rood manteltje): ‘Nou, ‘t is gelukt hoor.’

Meisje twee (zwart glimjack, gestreepte maillot): ‘Gelukt? Wát gelukt?’

         ‘Mijn zus is maagd af.’

         Er volgde een korte, wat ongemakkelijke stilte. Het rode manteltje zuchtte diep, alsof er iets heel ergs gebeurd was en zij een beginnetje zocht om het nieuws op een aanvaardbare manier over het voetlicht te krijgen. ‘Het is niet gemakkelijk geweest, hoor.’

         ‘Hoezo niet gemakkelijk?’

         ‘Nou ja, mijn zus is al zestien.’

         Het hoge woord was er uit. De treinvriendin betuigde haar deelneming. ‘Zestien en nog maagd? Dat méééén je niet!’

         Ik probeerde me in te leven: een maagd van zestien, kijk maar uit dat de buren er niet achterkomen. Reddeloos verloren, voor eeuwig verdoemd.

         Gelukkig – uit angst iets te missen maakte ik me zo klein mogelijk, liever was ik verdampt in het niets, als een personage uit het boek, Volmaakte verdwijning, dat ik aan het lezen was – had de ongelukkige maagd haar oudere zus om raad gevraagd.

         Na een moment van bespiegeling – de treinvriendin zat er wat verslagen bij, kennelijk had ze tijd nodig om van de schrik te bekomen – legde het rode manteltje uit hoe zij haar zus-met-een-groot-probleem bijgestaan had.

         Er was haast bij geweest, niet alleen werd de koffer van het maagdschap die zus met zich meesleepte elke dag zwaarder, binnenkort was ze nog jarig ook. Een maagd van 16 is nou niet bepaald iets om trots op te zijn, een maagd van 17, dat kan natuurlijk echt niet.

         Een haastklus dus. Het rode manteltje had haar zus namen voorgelegd van jongens die in aanmerking kwamen om het karwei te klaren. Er zat geen enkele bij die tot haar verbeelding sprak. ‘Graag een jongen die ik ken, dat voelt vertrouwder,’ had ze gezegd. Zelf had ze ook nagedacht. ‘En als ik Ron nou eens vroeg?’

         Het rode manteltje had de interventie van ontmaagder in spe Ron afgeraden. ‘Als je het door hem laat doen,’ had ze gezegd, ‘dan merk je d’r nauwelijks wat van. Ron is in tien seconden klaar.’

         De treinvriendin leefde zich in. ‘Ja, je moet er zelf natuurlijk ook een beetje plezier aan hebben. Waar doe je het anders voor?’

         Het leek alsof ze het over een proefrit met een Kia had.

         ‘Dat zei ik ook,’ hernam het rode manteltje, ‘als het zo gauw gepiept is, dan blijf je toch zitten met een leeg gevoel.’

         Na wat heen en weer gepraat waren de zussen tot een compromis gekomen. Het compromis heette Ricardo en woonde schuin tegenover hun ouderlijke woning. Met de feedback van Ricardo zat het wel goed. ‘Hij heeft al vaker meisjes van hun maagdelijkheid afgeholpen.’

         Ze sprak over Ricardo’s technieken als over een tapijtreiniger die alle vlekken in no time verwijdert en geen enkel spoor achterlaat. Niets dan lof over de buurjongen.

         Het rode manteltje had hem opgebeld, en een afspraak gemaakt. Hij was druk met een stage, maar twee dagen later had hij wel een uurtje over, ‘s middags om een uur of twee. En zo kwam het zusje van haar maagdelijkheid af, snel en discreet en bleef de familie een enorm schandaal bespaard.

         Over mijn bezoek aan De Porceleyne Fles zal ik een volgende keer berichten.

Aristide von Bienefeldt