graf Nescio

Jaren geleden liet een vriend mij eens een bandje horen met daarop de stem van Nescio (1882-1961). De opname dateert van 12 april 1959 en is geregisseerd door Adriaan Morriën. Het maakte diepe, diepe indruk. Nescio, pseudoniem van Jan Hendrik Frederik Grönloh, was in de jaren ervoor door enkele beroertes getroffen maar tracht desondanks het verhaal ‘Pleziertrein’ voor te lezen; hij hapert, hij stokt, hij raakt verstrikt in zijn eigen woorden. Het is een schrijnende opname. Na nog een vergeefse poging roept hij halverwege in totale vertwijfeling uit: ‘Waar wacht ik nou op?’

Tja, waar wachtten we op? Op een grauwe, regenachtige dag vertrokken de fotograaf en ik dan eindelijk eens naar Amsterdam Oost voor een bezoekje aan de begraafplaats aldaar. Hoewel ik die stem maar steeds in mijn kop had, Nescio en zijn pleziertrein, namen we wijselijk de auto. Een trein neem je anno nu niet meer voor je plezier. Een vreemd gevoel van vergankelijkheid.

Het was modderig op het kerkhof, de regen druppelde gestaag door de bladeren. En afgezien van wat duivengekoer en het geruststellende geruis van verkeer in de verte, was het stil. Zoals het hoort. Het was grijs, grijzer, grijst; perfect weer om in een grafstemming te komen.

In het verhaal ‘Pleziertrein’ haalt Nescio een oude herinnering op aan een dagtochtje dat hij ooit met zijn vader maakte; in 1896 reisden ze met een speciale, goedkope trein naar Nijmegen heen en weer. Wat hem bij is gebleven, is de weemoed, de vreemde ontroering, en het koeren van een houtduif dat hem telkens terugvoert in zijn geheugen, naar die bewuste, gelukkige dag. Niks geen hond, herinnering is een duif.

De schrijver van dat grootse, kleine oeuvre ligt in een verre uithoek van de Nieuwe Ooster, onder een bescheiden steen, samen met zijn vrouw. En hoewel het gemiddelde kerkhof bevolkt wordt door tal van vogels, hoorden de fotograaf en ik alleen maar duiven, speciaal voor hem, voor Nescio, om wat voorbij is.

‘Maar ’t zachte koeren van die duif in de eeuwigheid. […] Dat is alles.’

Roos Custers (foto: © Dolf Verlinden)