Homoliteratuur op AVI 6-niveau

G.J. Wielinga, dat klinkt net zo voornaam als A.L. Snijders of W.F. Hermans, maar als je de auteursfoto van een broeierige kijkende Wielinga in zijn blote bibs, hurkend in de kamer, op de achterflap ziet dan valt het met die voornaamheid wel mee. Schaduwland heet zijn vorig najaar uitgekomen roman.

De hoofdpersoon heet Wolf (knipoog naar Reve) die brieven of mails schrijft aan een oude geliefde die Tijger heet (knipoog naar Reve). Die brieven en mails hebben raar genoeg wel hoofdstuktitels. Ze gaan voornamelijk over de grote liefde van Wolf en dat is Thomas. Helaas zit Thomas nog vast in een andere relatie, dus bestaat het grootste deel van de roman uit geweeklaag.

Wolf werkt op een soort communicatiekantoor, maar wat ze op dat kantoor precies doen, wordt niet helemaal duidelijk. Wolf is ook schrijver en hij dekt zich alvast in tegen de mogelijke kritiek:

Het schijnt dat in het [sic, cp] alle taalgebieden behalve het Nederlandse gebruikelijk is dat wat de schrijver schrijft heilig is. Maar omdat er hier te veel taal- en letterkundigen op te weinig vierkante kilometers rondlopen, kan ik dat wel vergeten. Hoe goed mijn taal ook is, er zullen altijd mensen zijn die beter weten hoe ik me zou moeten uitdrukken.

Tja, als letterkundige heb ik inderdaad veel zinnen opgeschreven die ik niet goed geformuleerd vond. Ik heb het dan nog niet eens over modieus taalgebruik, zoals mensen die ‘een drankje gaan doen’ of de hoofdpersoon die zegt ‘Ik blijf mijn ding doen en jij het jouwe.’ Ik zal het ook niet hebben over de ellenlange pagina’s vol elliptische zinnen. Nee, ik citeer gewoon een aantal zinnen met spelfouten, stijlfouten, verwijsfouten, grammaticale fouten en clichés. Ik stoor me eraan als ik deze zinnen lees, maar misschien ben ik wel een verzuurde recensent. Als je niets opvalt, moet je Schaduwland vooral kopen.

– Afgelopen zaterdag troffen we elkaar in de Unk en omdat het echt heel saai was en wij te hitsig, zijn we naar mijn huis gegaan.

– Je kent mijn stem en het liedje wat ik in mijn hoofd had was een superkitsch nummer van John Denver.

– Is het je opgevallen hoeveel van het nieuws in de kranten terugverwijzen naar andere media, en dan vooral de tv?

– Welke gevoelens zich tussen Thomas en mij afspelen, gaan uiteindelijk alleen Thomas en mij aan.

– Sinds ik jou ken is alles onbelangrijk geworden.

– Ik ga niet bedelen voor de liefde.

– Ik ben niet de hele tijd het zonnetje in huis, maar probeer het hard te zijn.

– Het fijnste van het kantoorleven zijn de grote hoeveelheden koffie en de vreemde humor die ontstaat als je met drie mannen in een ruimte zit van vijftig vierkante meter.

– tv uitzending

– De aarde onder me splijt in tweeën, in ieder geval boor ik een gat in de grond om mezelf in mezelf te krijgen en de wereld te vergeten.

– Het wordt lastiger te zijn wie ik dacht die ik was.

– Niemand weet waar we vandaan komen. Niemand weet waar we naartoe gaan.

– Zo veel dat ik, als de inktzwarte wolken weer over komen drijven, overspannen in mijn bed lig. (…) De zwarte wolken worden steeds donkerder en krachtiger.

– Albert Heyn

– Als uitvloeisel van zoveel toeval, zeg maar, als eindstation van al die tijd tussen het begin en nu, ben jij het enige dat nog telt.

– De zon staat pal in mijn gezicht.

– Voor mijn part doen we dit nog miljoenen keren, als in dat we worden geboren als we doodgaan.

– Zo leeg een vol leven kan zijn, zo vol was het zijne.

– De wijzers halen elkaar in, met een eindeloze regelmaat. [dit kan volgens mij niet eens, cp]

Natuurlijk had een redacteur hier moeten ingrijpen, maar ik vermoed dat er geen redacteur op de uitgeverij rondloopt. Waarschijnlijk brengen ze het hele manuscript direct naar de drukker. Zelfs fouten met liggende streepjes komen voor. Daarnaast is er met de interlinie gerommeld: sommige pagina’s zijn heel dichtbedrukt, andere weer niet.

Tot slot doe ik nog even een moeilijkheidsproef op bladzijde 50 en 100: het aantal woorden gedeeld door het aantal zinnen. Ik heb er op gelet dat ik niet de bladzijde heb gepakt waarop de zin ‘Delete.’ zo’n honderd keer voorkomt.

Bladzijde 50 telt 33 volledige zinnen met gemiddeld 8,6 woorden per zin. Bladzijde 100 telt 30 volledige zinnen met gemiddeld 8,1 woorden per zin. Zo’n 8 woorden per zin: dan schrijf je op AVI 6-niveau (groep 5 van de basisschool). Laten we tot besluit die ene zin nog eens herhalen: ‘Hoe goed mijn taal ook is, er zullen altijd mensen zijn die beter weten hoe ik me zou moeten uitdrukken.’ Dat klopt.

Coen Peppelenbos

G.J. Wielinga – Schaduwland. Uitgeverij Lemmens, Valkenburg aan de Geul. 154 blz. € 16,95.

Deze recensie verscheen eerder op Literair Nederland, 5 mei 2009.