Het verval der veiligheid

Noem me een notoire snob, maar dit was de eerste keer dat ik een thriller las. Ooit probeerde ik een paar bladzijden Karin Slaughter en Charles den Tex, maar de woordschraalte die ik daar aantrof deed me spoedig op de vlucht slaan. 2013 van Monique Koemans (1968) kreeg bovendien het jeukverwekkende predicaat ‘literaire thriller’ mee, een inmiddels ingeburgerd geraakte term die mijns inziens een contradictio in terminis is. De uitgever vond deze benaming waarschijnlijk toepasselijk omdat er een paar keer aan de canon wordt gerefereerd: aan Goethe’s Faust, een motto van Woolf, de naam Couperus die valt. Op de vraag of 2013 verder door zou kunnen gaan voor een literaire variant van een thriller moet ik u het antwoord schuldig blijven, aangezien dit dus mijn ontmaagding was.

Koemans is criminologe en historica en promoveerde, zo vermeldt de achterflap, op de ‘Nederlandse veiligheidsutopie’, die ze in 2013 op prozaïsche wijze tracht te deconstrueren. Het boek speelt zich af in kakkineuze Haagse kringen: een intelligente maar scheve schaats rijdende hoogleraar Staatsrecht (Peter), zijn mooie, blonde en adellijke echtgenote (Catherine a.k.a. Kika) en haar gedegenereerde broer (Edzard), Kika’s vrijgevochten maar eveneens blauwbloedige ex (Gijs) die een bekend fotograaf is, een donkerogige Indonesische au pair (Dewi) en een losgeslagen Turkse journaliste (Lubna) figureren als personages in een decor van herenhuizen, dure hotels en luxueuze eetterieën. Het boek speelt op 30 april 2013, de dag van de inhuldiging van Wim-Lex. Al snel wordt duidelijk dat het boek in het teken zal staan van een de natie bedreigend onheil: een niet nader geïdentificeerde man beraamt een aanslag die naar hij hoopt de loop van de vaderlandse geschiedenis in negatieve zin zal beïnvloeden.

Wie de kwaadwillende man is wordt in de loop van het boek ontrafeld, hoewel een goed verstaander al na een paar hoofdstukken de aanwijzingen zal oppikken die eenduidig in de richting van de dader leiden. Het boek mag dan vlot en buitengewoon leesbaar geschreven zijn; een pageturner pur sang (wat overigens vooral wordt veroorzaakt door de korte hoofdstukken en de lappen wit), de plot blijft daarentegen eendimensionaal. Koemans geeft mijns inziens te snel te veel van de intrige weg, waardoor de spanningsboog van de roman minder is dan hij had kunnen zijn.

Het voor recensenten bijgevoegde informatieblad van 2013 bevat naast enige – uiteraard louter positief gestemde – lezersreacties een citaat uit een recensie die in Libelle verscheen: ‘[…] Er zit een tv-serie in: ik begon al tijdens het lezen te casten’.  Dat is misschien juist wat ik het slechte aan deze thriller vond: het is een boek zonder boek. 2013 leest inderdaad als een draaiboek van een driedelige miniserie van de AVRO, maar lijkt niet op een roman. Misschien zijn thrillers een acquired taste? Of ben ik gewoon een snob voor het leven, die luchtig leesplezier niet op waarde weet te schatten? Correspondentieadres bekend bij de redactie.

Meriel Benjamins

Monique Koemans – 2013. Xander, Amsterdam. 286 blz. € 18,95.