Negenentwintigste hoofdstuk

Hoe de klagende boeren van Ohnewitz van hun schutspatroon een genadige resolutie kregen, en hoe ze tot kalmte werden gemaand en hoe ze met de cel bedreigd werden. Alles in strikt ambtelijke stijl.

  1. Vervolgens werd nu door twee deputaten

    Dit beklag overhandigd aan Zijne Gnaden,

    Waarop de Hooggedachte terstond

    Hun volgende resolutie toezond:

  2. ‘Wij hebben afkeurend ter kennis genomen,

    Op grond van wat u ons toe deed komen,

    Dat naar veler mening door zijn gedrag

    Uw schoolmeester reden gaf tot beklag,

  3. En hoewel wij de onrust ten zeerste betreuren

    Die blijkt te zijn voortgevloeid uit dit gebeuren,

    Hebben wij niettemin lang en breed

    Aandacht aan al uw punten besteed,

  4. Maar zien in de door u genoemde zaken

    Geen grond de betreffende leerkracht te wraken,

    Omdat het gesignaleerde kwaad

    De facto maar nauwelijks bestaat.

  5. Wel kan en zal niet worden bestreden

    Dat de heer Jobs op school jongstleden

    Een ABC-boek heeft geïntroduceerd

    En dit aan Onszelvers gededicaceerd.

  6. Ook vindt men aantoonbaar in zijn editie

    Her en der een omissie, c.q. een additie,

    Waarbij ons echter geheel ontgaat

    Dat iemand daardoor wordt geschaad.

  7. Want hoewel de haan inderdaad zijn sporen

    Door een foutje van de graveur heeft verloren,

    Kan dit zonder het minste geweld

    In de volgende druk worden hersteld.

  8. Geen recensent zal zich heden ten dage

    Over dit soort kleine gebreken beklagen,

    Die broeders lezen in ’t algemeen

    Braaf over dit soort dingen heen.

  9. Ook wat betreft de toegevoegde letters

    Is dit ABC in geen enkel opzicht ketters,

    Want consonant plus consonant

    Staat al lang te boek als variant.

  10. En al is een haan met een ei eigenaardig

    En wellicht als afbeelding ongeloofwaardig,

    Toch zien wij geen reden waarom een haan

    Niet naast een ei zou mogen staan.

  11. Het is dwaasheid vanwege een ei te zeggen

    Dat wie ernaast staat het heeft moeten leggen;

    Dat ei zegt zo weinig, inderdaad,

    Als bij mensen een titel of predikaat.

  12. Anderzijds bestaat er een stellig vermoeden

    Dat ook een haan best een ei uit kan broeden,

    In casu is met goed fatsoen

    Die haan in feite een kapoen.

  13. Wat jelui, pro secundo, bekritiseren:

    Dat om de ezel te complementeren

    Meester Jobs te ver is gegaan,

    Is, naar Wij menen, welgedaan.

  14. Want op die manier brengt hij naar buiten

    Dat jullie boeren, benevens je spruiten,

    Hoe jong of oud of groot of klein,

    Waarachtig complete ezels zijn.

  15. Dat, pro tertio, door een draai om hun oren

    Enkele jongetjes hun gehoor verloren,

    Lijkt ons inderdaad niet goed

    Dat een schoolmeester dat doet.

  16. Ook wat u, pro quarto, verontwaardigt,

    Dunkt ons in zoverre gerechtvaardigd

    Dat men als dienaar van het gezag

    Niet met twee maten meten mag:

  17. Rechter en schoolman dienen beiden

    De schijn van partijdigheid te vermijden,

    Want of iemand nu arm is of rijk,

    Dient toch de straf te zijn gelijk.

  18. Echter door alle kinderen te fouilleren

    En, pro quinto, hun snoep te confisqueren,

    Toont meester Jobs door zijn gedrag

    Dat een kind op school niet snoepen mag.

  19. Want aangezien gevoelige kindermagen

    Niet te veel appels en noten verdragen,

    Is zijn doelstelling niet verkeerd,

    Noch dat hij zelf hun snoep verteert.

  20. Wat, pro sexto, betreft uw inculpaties

    Aangaande mijnheer Jobs’ intieme relaties

    Alsook zijn kaartspel en kroegbezoek

    Daar schijnt weliswaar het einde zoek,

  21. Maar wensen wij dringend dat allerwegen

    Over zulke dingen stil wordt gezwegen;

    En wie zich niettemin verkletst

    Worde gestraft met 2 dagen arrest.

  22. Overigens staat u voor al uw klachten

    Nog een nader onderzoek te wachten

    Zodra wij gelukkig en ongedeerd

    Van onze reis zijn teruggekeerd.

  23. Ondertussen bevelen wij daarom u, boeren,

    Op halsstraffe zich niet opnieuw te roeren.

    Aldus uitgevaardigd en beslist,

    Resolutie voor de

    Boeren,

    te Ohnewitzt.’