Tweeëntwintigste hoofdstuk

Hoe Hieronimus bijna huisleraar van een jonge baron was geworden.

  1. Alhoewel de senator reeds veertien dagen

    Dood was en voorgoed ten grave gedragen,

    Dacht weduwe Jobs toch een enkele keer

    Nog terug aan haar echtgenoot van weleer.

  2. Hieronimus echter was onder de pannen

    En hoefde zich nergens voor in te spannen,

    Nu hem zijn moeder weer iedere dag

    Van het nodige voedsel voorzag.

  3. Totdat men hem vriendelijk suggereerde

    Of het niet goed zou zijn als hij probeerde

    Naar een rustige werkplek op zoek te gaan

    Om voortaan op eigen benen te staan.

  4. Want de kans nog ergens te kunnen preken

    Was binnen de kortste tijd wel verkeken,

    Toen zijn uit het hoofd geleerde preek

    In alle dorpen dezelfde bleek.

  5. Gezien nu het feit dat veel grote geesten

    Ooit eenmaal huisleraar waren geweest (en

    Zelfs met een positief resultaat)

    Leek deze functie hem adequaat.

  6. Het geluk liet dan ook niet lang op zich wachten

    (althans niet zo lang als de meesten dachten)

    En na plus minus drie maanden tijd

    Was er een goede gelegenheid.

  7. Want een heer uit de buurt, een hele hoge,

    Bleek op zoek te zijn naar een huispedagoge

    Voor de jonge baron, zijn enige zoon,

    Tegen betaling van acht gulden loon.

  8. Godsdienst, zedenleer, schrijven, rekenen,

    Vijf vreemde talen, fysica, tekenen,

    Wis- en natuurkunde, poëzie,

    Geschiedenis, geogra-, filosofie,

  9. Ook zaken als dansen, klavierspel, zingen

    Etc etera waren de weinige dingen

    Die de huisleraar de baronnenzoon

    Moest leren voor acht gulden loon.

  10. Vandaar dat Zijne Genade liet vragen

    Of Hieronimus bij hem alle dagen

    Tegen een maaltijd en acht gulden schoon

    Les wilde geven aan zijn zoon.

  11. Hieronimus antwoordde: ‘Edelachtbare,

    De leraarstaak is een moeizame, zware,

    En acht gulden is (het moet gezegd)

    Als beloning ronduit slecht.

  12. Maar om Uwe Edelheid ergernis te besparen,

    Wil ik mij met dat alles akkoord verklaren,

    En ga ik nog op deze dag

    Met de jonge baron aan de slag.’

  13. Net toen men dit overeen was gekomen,

    Heeft alles een nieuwe wending genomen,

    Omdat een kleine hindernis

    Aanleiding gaf tot ergernis.

  14. Want de oude heer vroeg of hij eerst even

    De jonge baron een proefles wou geven

    Als bewijs dat hij in staat was die zoon

    Te onderwijzen voor acht gulden loon.

  15. Nu kon Hieronimus niet verhelen

    Dat hij van genoemde vakonderdelen

    Niets afwist en hij ze de jonge baron

    Dus onmogelijk onderwijzen kon.

  16. Aangezien hij die kennis niet kon verstrekken,

    Liet men hem ongehinderd vertrekken,

    Waarna voor hem de jonge baron

    Plus pedagogie de pot op kon.

  17. De baron heeft sindsdien nog in alle streken

    Naar een andere huisleraar uitgekeken

    Die bereid was tegen acht gulden loon

    Te onderwijzen zijn enige zoon.

  18. Maar of er voor acht gulden tot op heden

    Zo’n kamergeleerde zijn huis heeft betreden,

    Is iets wat ik niet voor mijn rekening neem,

    Maar is inderdaad ook niet mijn probleem.