Toscane – La Divina Commedia

‘John, ik heb pleisters nodig.’

John was bezig met het filmen van de beeldengroep op het Piazza della Signoria. Liz zag dat vooral het beeld van de Sabijnse maagdenroof zijn aandacht kreeg.

‘John!’

‘Je hoeft niet zo te schreeuwen,’ zei hij, terwijl hij de camera naar haar toe draaide.

‘Ik zei dat ik pleisters nodig heb. En houd daarmee op.’

‘Waarom?’

‘Mijn voeten are killing me.’

‘Nee, ik bedoel, waarom moet ik ophouden met filmen?’

Hoewel hij niet ophield met filmen was ze tevreden dat zij nu zijn aandacht had in plaats van dat beeld van die man die die blote vrouw vastgreep.

Terwijl ze met de groep de beelden hadden bekeken had ze zich afgevraagd waarom zulke beelden altijd van mensen in hun blootje waren, maar toen de reisleidster vroeg of iemand nog iets te vragen had, had ze haar mond niet open gedaan.

De Venus van Botticelli, die ze in het Uffizi hadden gezien, was ook naakt, maar dat was geen vulgaire naaktheid, dat was schoonheid.

Liz boog zich voorover om haar sandaaltjes uit te trekken. John bleef doorgaan met filmen.

‘Zie je?’ Ze kwam overeind, deed haar hempje goed en controleerde of een van haar borsten er niet per ongeluk uit was geglipt.

Daarna keek ze lachend in de camera. ‘Houd op met filmen, zei ik. Het is veel te heet hiervoor.’

‘No parlare Inglese, signora.’

Ze zuchtte. John had weer een van zijn buien.

Soms had ze de neiging om die camera van hem te pakken en hem in de rivier te gooien, hoe heette die ook alweer, de Arino. En als John grapjes maakte terwijl de camera draaide, dan kreeg ze zin om hem er ook in te gooien.

Johns camera was gloednieuw en heel duur. Als ze ook maar in de buurt ervan kwam, raakte hij al in paniek. Dan nam hij de camera in zijn armen. Als een geliefde, John was heel teder met zijn camera.

‘Ik meen het, John.’

‘No capito.’

Ze zuchtte. Deze beelden zouden vast en zeker in de film terechtkomen die John elk jaar maakte van hun vakanties. Ze lachte, maar ze wist dat ze voor gek stond.

Als hij nou eens zijn energie gebruikte om een beetje romantisch te doen? Waarom gingen ze anders naar Italië? Toch om wat romantiek op te snuiven?

Eerst Venetië, daarna Verona en nu Florence; al zou hij er maar een vleugje van mee naar huis nemen, dan was ze al gelukkig.

IJdele hoop wist ze, John zou blijven wie hij was. Ja, in het begin, lang geleden, was hij voor zijn doen romantisch, hoewel ze later het vermoeden kreeg dat hij zich zo had gedragen omdat hij het in een film had gezien, het kwam niet uit hemzelf.

Langzamerhand had ze zich erbij neergelegd dat zij de enige van hen beiden was die gevoel had voor romantiek. Ze zag het vaker bij getrouwde stellen, dat één van de twee compleet anders was.

De enige momenten waarop John een poging tot romantiek deed – meestal als hij gedronken had – was als hij seks wilde hebben, maar als het zo moest, dan hoefde het niet voor haar.

Hoe dan ook had ze het niet zo heel slecht met hem getroffen als ze naar de stellen uit hun omgeving keek. Van hun vrienden was de helft gescheiden, als het niet meer was, en bij Nicole en Peter deden ze wel of ze niet gescheiden waren, maar Liz kende alle vuile was van Peter.

Tijdens deze groepsreis zag ze ook geen échte romantische koppels als ze eerlijk was. Ja, ze zag koppels die aan elkaar gewend waren geraakt. Teams. Sommige beter op elkaar ingespeeld dan andere. Elk team had ook een aanvoerder. Meestal de vrouw. Alhoewel, bij Oliver en Emily was het Oliver die de leiding nam, én hij leek romantisch. Op de Ponte Vecchio had Liz gezien dat hij oorbellen voor Emily kocht. Goed, ze waren wat jonger, maar op die leeftijd waren zij en John al zoals ze nu waren.

Oliver was best een aantrekkelijke man, maar als ze aan hem dacht onderdrukte ze direct haar gevoelens. ‘Je bent hier veel te oud voor, stupid Lizzy,’ zei ze dan tegen zichzelf.

Echt schuldig kon ze zich niet voelen. John gaf immers zijn ogen goed de kost hier in Italië. Gelukkig deed hij het niet al te opvallend.

Zelf voelde ze zich niet aangetrokken tot Italiaanse mannen. Voor haar ging er niets boven een good old English man. Die Italianen kon je voor geen cent vertrouwen, ze wilden alleen maar met je naar bed. Ja, gladde praatjes verkopen, dát konden ze.

‘Ga je mee?’ vroeg Liz.

‘Wat?’ John had eindelijk zijn camera opgeborgen en wreef zijn voorhoofd schoon. ‘Deze hitte is killing me.’

‘Pleisters kopen, weet je nog, silly?’

‘No problemo.’

Dat was het prettige aan John. Hij was moeilijk in beweging te krijgen, maar als puntje bij paaltje kwam, dan liep hij als een trouwe hond achter haar aan.

‘Wat zijn pleisters in het Italiaans?’ vroeg ze toen ze uit de schaduw in de zon stapten.

‘Weet ik niet,’ zei hij kortaf.

‘Maar jij kon toch zo goed Italiaans?’

John was de hele reis al aan het opscheppen dat hij een beetje Italiaans sprak, vooral om indruk te maken op Italiaanse serveersters natuurlijk.

Ze draaide zich om en zag John water drinken. Poor John, hij baadde in het zweet. Maar hij had het er natuurlijk ook een beetje zelf naar gemaakt door nooit te bewegen. Normaal gesproken douchte hij altijd ’s ochtends. Tijdens de vakanties had ze bedongen dat hij ’s avonds onder de douche ging. Ze had liever dat hij dat altijd deed, want hij stonk soms een uur in de wind als ze ’s avonds naar bed gingen, en dan was het helemaal niet zulk warm weer als nu.

John had haar ingehaald. Ze liepen verder.

Midden op het plein zag Liz een man met verbrande kuiten en het kwam haar voor dat zij, de mensen op het plein, in een braadpan werden gebakken.

Johns kuiten begonnen ook al rood te worden, zag ze. Hij weigerde om zichzelf in te smeren met zonnebrandcrème.

Gelukkig kreeg ze de apotheek in het vizier.

Plotseling zag ze Oliver en Emily pijlsnel voorbijkomen. Ze waren een ijsje aan het eten. Liz wist zeker dat Emily hen had gezien, maar ze werd straal door Emily genegeerd. Oliver had haar niet gezien.

Ze waren aan het ruziën leek het, maar dan kon Emily toch wel even gedag zeggen? Dus bij hen was óók niet alles zoals het leek, dacht Liz met enige genoegdoening.

Ze vermoedde al zoiets, ze mocht Emily niet, ze was zo iemand die achter je rug allemaal nare dingen over je zei.

Ze keek hen na. Poor Oliver, dacht ze.

In de apotheek – het was ijskoud vanwege de airconditioning – zocht John in het woordenboekje op wat ‘pleisters’ in het Italiaans waren.

Ze werden geholpen door een chagrijnige man in een witte jas.

Venetian style,’ zei John nadat de pleisters waren aangeschaft. In Venetië waren ze overal heel onvriendelijk behandeld.

Met tegenzin stapten ze weer de hitte in, maar die was nu iets draaglijker.

Terwijl Liz op een bankje voor de deur de pleisters op haar blaren plakte, zei ze: ‘We moeten zo naar de Duomo voor de rondleiding.’

‘Is er nog tijd voor een ijsje?’ vroeg John.

‘Wéér een ijsje?’

‘Ja, ik loop de hele dag door deze hitte te sjokken. Is het ver lopen naar de Duomo?’

Hij was soms net een klein kind. ‘Volgens mij niet,’ zei ze, ‘ik heb op de kaart gekeken. Maar dit is geen Venetië, dear.’

In Venetië waren ze verdwaald. Ze hadden een uur rondgelopen op zoek naar het Guggenheim, terwijl ze helemaal niet naar het Guggenheim zouden zijn gegaan als het aan John had gelegen. Hij had de gevangenis waar Casanova gevangen had gezeten al gezien, hij had genoeg zien. Ja, een gondeltocht maken en daarna naar het casino, dat wilde hij. ‘Wat is daar dan te zien in het Guggenheimer?’ had hij een paar keer gevraagd op weg ernaartoe. ‘Dat zie je vanzelf wel,’ had ze geantwoord – ze wist zelf ook niet wat er was te zien, maar ze vond het dapper van een vrouw dat ze een eigen museum had geopend.

Dat ze zo dadelijk nog een omweggetje zouden maken langs de Casa di Dante had Liz voor hem verzwegen. Zelf was ze ook moe, maar met de pleisters zou het lopen wel weer gaan.

De Divina commedia had ze nog niet gelezen, maar daar besloot ze na deze reis meteen mee te beginnen toen de reisleidster vertelde dat Dante een leven lang verliefd op Beatrice was gebleven, en dat terwijl hij haar maar twee keer had gezien.

Zulke romantische liefde kwam tegenwoordig niet meer voor.

‘Zullen we nu dan een ijsje gaan eten?’ vroeg John. Hij nam een slok water.

In de Via Calzaiuoli vonden ze een ijssalon.

John koos drie bolletjes. Liz ook. Ze voelde zich er schuldig over, maar het was vakantie, dus even geen dieet.

John moest meer opletten dan zij, maar die leek zich nergens druk om te maken.

Zij koos bosvruchten, yoghurt en kersen. John nam altijd mango en stracciatella, smaken waar zij absoluut niet van hield.

Nadat Liz haar ijsje had opgegeten kwam het schuldgevoel weer terug. Daarom dacht ze snel aan Dante.

Ze liepen in de richting van de Casa di Dante, althans Liz liep erheen en John kwam achter haar aan.

Terwijl John weer begonnen was met filmen – omdat hij zag dat anderen dat ook aan het doen waren – deed Liz haar ogen dicht om aan Dante en Beatrice te denken, maar het lukte haar niet. Ze opende haar ogen en keek naar de andere toeristen en het kwam haar voor dat zij allemaal uit het paradijs waren verdreven. Daarop sloot ze haar ogen weer en ze probeerde zich voor te stellen dat ze Dante en Beatrice door de straten zag wandelen.

Ze werd opgeschrikt door een schreeuw.

Een man had Johns camera afgepakt, maar John leek hem te bedwingen.

Alle camera’s waren gericht op de twee mannen die in een worsteling met elkaar waren.

‘John!’ schreeuwde Liz, en ze zag toe hoe de andere man een pistool tevoorschijn haalde.

Daarna volgde het schot.

John zakte in elkaar. Niemand had durven vermoeden dat een onromantische man zoals hij ooit nog eens in Florence zou sterven.

Volgende week: Veneto

Johannes van der Sluis