Vondel is bekend van het Vondelpark, P.C. Hooft van die straat in Amsterdammer waar patjepeeërs heen en weer rijden. Leerlingen die nog historische letterkunde krijgen weten misschien meer. Aan aankomende docenten Nederlands (sommigen werken al in de bovenbouw, anderen hebben nog geen ervaring en moesten dus een inschatting maken) heb ik ter afsluiting van een collegereeks over de Gouden Eeuw gevraagd naar wat zij wilden dat hun vwo-leerlingen zouden moeten weten als ze van school gaan. Ik heb niet naar de didactiek gevraagd, maar gewoon naar de kennis die ze moeten hebben.

Om mijn studenten bij voorbaat in te dekken tegen mogelijke kritiek van bezoekers van deze site: de officiële eis is dat vwo-leerlingen minimaal 12 boeken lezen, waarvan 3 voor 1880 (havo-leerlingen 8 boeken, geen eis op historisch gebied: ze moeten wel een deel van de literatuurgeschiedenis kennen, maar ze hoeven geen boeken te lezen van voor 1880). Ga ervan uit dat de gemiddelde leraar Nederlands in de bovenbouw 3 à 4 uur per week heeft waarin hij uiteindelijk het hele examenprogramma moet doen. De meeste leraren willen wel meer literatuur geven en literatuurgeschiedenis, maar er is domweg geen tijd voor.

Dit zijn de antwoorden van mijn negen studenten. Er is geen enkele wetenschappelijke onderbouwing. De vragen gaan steeds over de totale bovenbouwperiode. De namen die bij vraag 2 en 3 genoemd worden zijn gehaald uit oude literatuurmethodes, van DBNL en van de site literatuurgeschiedenis.nl.

1 Hoeveel lesuren zou je er aan willen besteden (realistische inschatting maken)?

geen antwoord – 3 x

4 lesuren – 1x

8 lesuren – 2 x

12 lesuren – 3 x

2 Welke schrijvers zouden jouw leerlingen van naam moeten kennen? (onderstreep)

Asselijn, Barlaeus, Bontekoe 9, Bredero 9, Brongersma, Camphuysen, Cats 7, Coornhert 4, Coster 3, De Groot 2, Van Focquenbroch 4, Hamel, De Harduwijn, Heinsius 1, Hooft 9, Huygens 9, Keysers, van Lodenstein, Lescailje, Luyken, De Moerloose, Van Nieuwelandt, Ogier, Questiers, Revius 1, Six van Chandelier 1, Spiegel 1, Stalpart van der Wiele, Starter, Vaenius, De Veer 4, Van der Veer, Roemer Visscher 3, Maria Tesselschade Visscher 4, Vondel 9 , Vos 5, Westerbaen [je mag namen aanvullen:] Marnix van St. Aldegonde 1

3 Van welke schrijver vind je dat leerlingen een boek moet kennen? (omcirkel)

– als je vindt dat er geen verplicht boek moet komen, doe dan niets.

Asselijn, Barlaeus, Bontekoe 5, Bredero 6, Brongersma, Camphuysen, Cats 2, Coornhert, Coster, De Groot, Van Focquenbroch, Hamel, De Harduwijn, Heinsius, Hooft 7, Huygens 4, Keysers, van Lodenstein, Lescailje, Luyken, De Moerloose, Van Nieuwelandt, Ogier, Questiers, Revius, Six van Chandelier, Spiegel, Stalpart van der Wiele, Starter, Vaenius, De Veer 2, Van der Veer, Roemer Visscher, Maria Tesselschade Visscher, Vondel 8, Vos 1, Westerbaen [je mag namen aanvullen]

4 Welk boek (welke boeken) zou(den) dat dan moeten zijn? (Ik heb hier alle antwoorden opgenomen – sommige studenten zeiden dat er een keus uit verschillende boeken gemaakt moest worden: dit is vooral een indicatie van wat er genoemd wordt.)

P.C. Hooft – Warenar 7x

J. van den Vondel – Gysbrecht van Aemstel 6x

Scheepsjournaal van Bontekoe 5x

J. van den Vondel – Lucifer 4x

G.A. Bredero – De Spaansche Brabander 4x

Gerrit de Veer – Overwintering op Nova Zembla 3x

G.A. Bredero – Klucht van de koe 3x

Jan Vos – Aran en Titus 1x

Gedichten van Huygens 1x

Gedichten Cats 2x

Moortje 1x

Wilhelmus 1x

Pieter Langendijk – Don Quichot op de bruiloft van Kamacho 1x

Hooft – Gedeelte van de Nederlandse Historiën 1x

5 Welke andere namen / termen / begrippen / titels zouden je leerlingen moeten kennen? (alleen omcirkelen als je vindt dat die bij Nederlands aangeleerd moeten worden) Studenten gaven bij deze vraag aan dat sommige termen beter bij geschiedenis of CKV konden worden aangeleerd.

Arminius 1, Barok 2, atlas van Blaeu 4, classicisme 5, emblemata 6, epigram 1, essay 3, geuzenliederen 6, Gomarus 2, Gysbrecht van Aemstel 7, hofdicht 1, De klucht van de koe 3, Lucifer 7, Moortje 2, Muiderkring 7, Nederduytsche Academie 3, Nil volentibus arduum 1, Johan van Oldenbarnevelt 3, Petrarca 7, petrarkisme en anti-petrarkisme 5, piëtisme, Renaissance 7, sonnet 9, De Spaansche Brabander 6, Statenvertaling 5, Tachtigjarige Oorlog 6, translatio, imitatio en aemulatio 6, Twaalfjarig Bestand 1, VOC 7, Vossius, Vrede van Munster, Warenar 8, Wilhelmus 7,

[vul aan:] Rederijkers/kamers 4, contrafact 1, Grand Tour 1, beeldspraak 1, Cervantes 1, WIC 1x

Nog even wat toelichting. Dat Jan Vos zo vaak genoemd wordt komt omdat ik een toneelstuk van hem behandelde tijdens college. Dat Pieter Langendijk en Cervantes genoemd worden komt omdat ik een vroeg 18e-eeuws toneelstuk (Don Quichot op de bruiloft van Kamacho) heb gezet tegenover een 17e-eeuwse komedie. Bij vraag 3 kwamen sommige studenten er pas later achter dat ze teveel namen hadden opgeschreven: daarmee zouden vwo-leerlingen meteen hun 3 (soms zelfs meer) historische werken hebben gelezen, zonder dat ze uit andere eeuwen nog iets hoefden of konden lezen. Bij vraag 2 en 3 staan veel namen die ik ook niet kende. De meesten komen van literatuurgeschiedenis.nl waar ze erg hun best hebben gedaan om ook vrouwen hun plaats in de literatuurgeschiedenis te geven. Om te voorkomen dat mijn studenten dat zouden doorzien heb ik bijna alle voornamen weggelaten. Overigens moet ik tot mijn schande bekennen dat ik ook alleen maar mannelijke auteurs op mijn leeslijst had staan.

Ben wel benieuwd naar wat andere docenten in het vwo doen en of dat veel afwijkt van wat hierboven staat.

Coen Peppelenbos