The queen of darkness

Bij thuiskomst vannacht zat Lolitapoes weer eens in de gang achter de deur, om na een paar aanhalingen even een luchtje te gaan scheppen buiten op het plantsoen, zoals zo vaak, vroeger. Maar ditmaal meanderde ze, schijnbaar doelloos en met wiebelend achterlijf, tussen de geparkeerde autowielen door weg van mijn huis. Roepen hielp niet. Af en toe kwam ze weer wat dichterbij, maar pakken kon ik haar niet. En zo zwalkte ze naar de overkant, in de richting van villa Zwanenburg aan de Leidsevaart. Ik heb haar daar nog even gezien, maar ze reageerde averechts op mijn aanroepen en verdween in de enorme tuin, die daar het huis omgeeft.

        Op het gevaar af voor een inbreker te worden aangezien, ben ik naderhand nog met een zaklantaarn over het hek geklommen. En een moment dacht ik toen haar ogen onder de struiken te zien oplichten, maar daarna bleef alles duister en stil.

        Darkness all around…

        I went home in a pensive mood…

        And opened a bottle of wine…

        Drank it…

        Said some words to the close and holy darkness…

        And then opened another one…

        Drank that too…

        Time passed…

        What were the odds against tomorrow…

Maar plotseling verscheen the queen of darkness buiten op het raamkozijn en miauwde om binnengelaten te worden, alsof er niets was voorgevallen. Katten…

        Katten en vrouwen.

        Wie het weet mag het zeggen.

        Ik dus: ik heb aan de kat Lolitapoes meer plezier beleefd dan aan de vier vrouwen, die hier tijdens haar achttienjarig bestaan eveneens verbleven.

         Op Antje Noordwest na.

         There’s always an excuse for it.

Toch denk ik dat Lolita de adem van de dood geroken heeft. Katten hebben dat vaker. Ineens zijn ze weg en onvindbaar, om later op een verscholen plek achter in de tuin gevonden te worden. Maar als het zo moet gaan, dan heb ik liever dat het in mijn eigen tuin gebeurt, die is daarvoor groot genoeg.

L.H. Wiener