De mogelijkheid van een blote japon

‘De bakkersdochter van de hoek mocht zich laten zien’. Zo begint een liedje van Wim Sonneveld, Josefien heet dat liedje en het gaat over een bekoorlijke jongedame die haar bekoorlijkheid inzet om hogerop te komen in het leven. Er is sprake van een ‘blote japon’, een miljonair (van vijfentach-e-tig jaar), een jacht in Saint-Tropez, een knul met ‘zulk’ lang haar.

         Ik neem aan dat mevrouw Vaandregt, de plaatselijke bakkersvrouw die na het overlijden van haar man, vijftien jaar geleden, zijn broodwinkelketen overdroeg aan de hoogste bieder, bekend was met het liedje over de deerne die haar Jugend gebruikte om de rest van haar bestaan een vijf sterren status te kunnen voeren. Sterker nog, het zou me niets verbazen als zij het af en toe, zogenaamd bij toeval, door bakkerij en woning liet galmen om haar dochters op een idee te brengen.

         Mevrouw Vaandregt hield van prieeltjes, strak geschoren gazons, barokke bankstellen met bijbehorend servies en alleen het beste was goed genoeg voor haar dochters. Ze had er drie: Mathilde (oftewel Tillie), Charlotte (oftewel Charlie) en Pieternella (oftewel Nellie), en ze droomde van grootse carrières en huwelijken met gefortuneerde heren.

         De dromen van mevrouw Vaandregt waren geenszins onrealistisch. Haar drie Gratiën, zoals de bakkersdochters in het dorp bekend stonden, waren begiftigd met een IQ die hen instaat stelde zonder noemenswaardige strubbelingen hun VWO-diploma’s te behalen, en ze waren nog leuk om te zien ook. Elk was gezegend met zwart, dik haar, een Joodse voorouder scheen daar voor gezorgd te hebben, hun heupen waren rank en hun loopjes gracieus.

         Over de twee jongsten kan ik kort zijn. Charlie en Nellie verwisselden een universitaire studie – de een scheen korte tijd rondgelopen te hebben met advocatuuraspiraties, de andere vatte een kortstondige passie op voor Kierkegaard of was het Nietzsche? – voor een cursus bij Schoevers en eindigden in de armen van een loodgieter uit Bleiswijk en een gesjeesde militair in Toronto die liever de ontwikkelingen rondom The Bold and The Beautiful volgde dan dat hij zich inzette om de maatschappelijke positie van de Vaandregts naar een hoger niveau te tillen. Charlie kreeg een tweeling, Nellie baarde een halve kleuterklas bij elkaar.

         Tijdens gesprekjes die ik met mevrouw Vaandregt voerde, bij de Plusmarkt of de Lidl, concentreerde zij zich altijd op de dochter die iets meegemaakt had wat haar familie tot eer strekte. Als de nieuwsgaring over de een tegenviel, richtte zij zich op een ander. In de tijd dat Nellie rondhing op de filosofische faculteit, kreeg ik zo weinig over Charlie te horen dat het leek alsof zij haar in de ban gedaan had.

         Als ik naar haar informeerde, bracht ze het gesprek razendsnel op Tillie. Langdurig stond ze stil bij de lange reizen die haar oudste dochter maakte, en de massa’s (‘Wat zeg ik? Legers!’) ‘dol-enthousiaste types’ met wie zij in aanraking kwam en die natuurlijk allemaal een plekje in haar adressenboekje verworven hadden.

         Toen het net zich rond de twee jongsten sloot, bleef alleen Tillie over. Haar oudste dochter bleek een geschenk uit de hemel: ze had niet alleen een vaste, respect afdwingende baan (ze werkte als stewardess bij de KLM, met lange afstanden in haar portefeuille), bovendien leek zij geen last te hebben van nesteldrang.

         Dankzij Tillie kon mevrouw Vaandregt blijven geloven in de mogelijkheid van een blote japon, wie weet een jacht in Saint-Tropez of een miljonair van vijfentach-e-tig jaar. Een geloof dat beklijfde, ook toen Tillie kennis kreeg aan een van die ‘dol-enthousiaste types’ uit haar adressenboekje, en met hem ging samenwonen. Mevrouw Vaandregt noemde haar mogelijke derde schoonzoon ‘de man die iets met vliegtuigen doet’.

         Als ik haar weer eens trof, weidde ze onvermoeid uit over ‘de man die iets in vliegtuigen doet’ en de kilo’s, ja de tonnen verantwoordelijkheid die hij met zich meetorste, en ‘oh, wat is het aanpoten in die business’, één seconde van onoplettendheid en je ‘ligt je op je snuit!’

         Er is een groot actrice aan mevrouw Vaandregt verloren gegaan. Nooit hoefde ze het woord ‘piloot’ in de mond te nemen om de goegemeente te doordringen van de functie van ‘de man die iets in vliegtuigen doet’. We trapten er allemaal in, en toen na bijna vier jaar de waarheid aan het licht kwam, verbrak de ‘man die iets met vliegtuigen doet’ zijn verhouding met Tillie en emigreerde naar Australië.

Over twee weken: Hoe Tillie de liefdesbreuk verwerkte.

Aristide von Bienefeldt