Gedachtenspinsels van een vervreemde advocaat

Joseph O’Neill ontving de PEN/Faulkner Award for Fiction voor Laagland, zijn vorige roman uit 2008.  De hond, dat afgelopen jaar verscheen, stond op de longlist voor de Man Booker Prize for Fiction. Om maar met de deur in huis te vallen: deze nominatie verbaasde mij behoorlijk.

De hond is het verhaal van een advocaat – wiens naam nooit wordt genoemd – die van New York naar Dubai is verhuisd om aldaar het familiefortuin van de familie Batros te beheren. Het is moeilijk om meer te vertellen over de plot van het verhaal, omdat een echte plot niet als zodanig te vinden is. De advocaat vertelt over zijn botsingen met de familie Batros, over het speciale wereldje van Dubai waarin hij leeft en over zijn stukgelopen relatie in New York, maar al deze losse thema’s worden niet in een samenhangend geheel verwerkt. Bovendien zit er geen logica in de chronologie van de vertellingen van de advocaat.

De vertelstijl heeft in zoverre iets weg van stream of consciousness dat de verteller van de hak op de tak springt en soms lastig te volgen is. Hij vindt het vaak nodig om bepaalde zaken verder uit te leggen, wat dan gebeurt binnen haakjes. Niet zelden gebeurt het dat de verteller zo ver afdwaalt dat de alinea beëindigd wordt met meerdere gesloten haakjes. Erg bevorderlijk voor de leesbaarheid van het verhaal is dit niet; hetzelfde geldt voor O’Neill’s mooi opgebouwde, maar ellenlange zinnen:

“Hoe gemakkelijk zou het voor hen zijn geweest om toe te geven aan de moeilijkheden van intercontinentale intermenselijke hechting en zich al die tijd mee te laten slepen door de formaliteiten van hun situatie, misschien vanuit een onbewuste woede of een kwaadaardig verlangen naar troost door middel van wraak, en zich in toenemende mate te laten beïnvloeden door externe krachten die toewerken naar de bestraffing en het verlies van de eigenwaarde van hen die weigeren zich op te offeren aan het vermeende belang van het collectief door hun lotgenoten strenge en mogelijk ondoordachte gedragsregels op te leggen in de vorm van huwelijkse wetten.”

De advocaat wordt neergezet als onmiskenbare antiheld. Eén van zijn favoriete bezigheden is in zijn hoofd boze e-mails schrijven naar zijn werkgevers – die hij vanzelfsprekend nooit verstuurt uit angst ontslagen te worden. Daarnaast is hij bij tijden ook verrassend filosofisch, wat leidt tot een afwisseling van diepzinnige overpeinzingen en soms onbegrijpelijke vergelijkingen en metaforen. Deze worden vreemd genoeg afgewisseld met zinnen zoals de volgende:

‘En verliefd worden, zonder enige reden, op een volstrekt overbodige weirdo? LOL.’

Dit is niet de enige keer dat internettaal wordt gebruikt in De hond, maar er wordt ook niet regelmatig genoeg gebruik van gemaakt om het te benoemen als specifiek stijlkenmerk van de schrijver.

Het is duidelijk dat deze naamloze advocaat erg met zichzelf in de knoop zit, al lijkt hij dat zelf niet altijd door te hebben. Hij leidt een geïsoleerd leven en wanneer de enige ‘vriend’ die hij heeft dreigt te verhuizen, wordt hij nagenoeg wanhopig. Het zou interessant geweest zijn om te zien hoe de advocaat zijn problemen aan zou pakken, maar in plaats daarvan ontkent of negeert hij ze. Hij is gefixeerd op Dubai, die vreemde plek waar hij woont, en waar hij in zekere zin ook bang voor lijkt te zijn. Dubai lijkt meer dan een stad te zijn; het is een mysterieuze onbekende, een intrigerend fenomeen, dat helaas enkel in grote lijnen wordt neergezet.

De onsamenhangendheid van de vertellingen en de bij tijden omslachtige schrijfstijl lijken onlosmakelijk verbonden met de gemoedstoestand van de vervreemde advocaat. Hij bekijkt alles van een afstand, en herinnert zich momenten uit zijn verleden alsof ze uit een ander leven komen, wat zorgt voor een afstandelijke manier van vertellen. O’Neill heeft zijn roman knap opgezet door de stijl en structuur op deze manier een afspiegeling te laten zijn van de advocaat en slaagt er in om een opzettelijk gebrekkige connectie te creëren tussen de lezer en de advocaat. Deze factoren samen zorgen er echter voor dat het verlangen om verder te lezen ver te zoeken is. De diepere betekenis achter dit gebrek aan connectie maakt de onplezierige leeservaring helaas geenszins minder.

Anne Kooistra

Joseph O’Neill – De hond. Vertaald door Ton Heuvelmans. De Bezige Bij, Amsterdam. 272 blz. €19,90.