Een eigen huis

Niet iedereen droomt van een rijtjeshuis in een buitenwijk. Het ‘droomhuis’ moet vooral niet op het huis van de buren lijken en een eigen huis moet vooral eigen zijn. En dat is een rijtjeshuis in een saaie buitenwijk van een middelgrote forensenplaats voor veel mensen niet. Daar is het rijtjeshuis te saai voor. De wens om niet in een rijtjeshuis te hoeven wonen lijkt echter niet onder alle bevolkingsgroepen even sterk aanwezig te zijn. Sommigen zijn er van overtuigd heel bijzondere individuen te zijn die niet zomaar in die saaie eenvormige buitenwijk kunnen wonen; die verdienen eigenlijk een bijzondere woning. Dat zijn natuurlijk de artiesten.

Toch is het rijtjeshuis volgens Pieter Hoexum juist een huis waar iedereen in zou kunnen wonen. De eenvormige saaiheid van het rijtjeshuis zorgt ervoor dat ieders leven er perfect in past. Juist omdat er niets gebeurt, het er saai en stil is en alle huizen op elkaar lijken is het in de buitenwijk mogelijk om ‘jezelf te zijn’ en ’te leven’. Want – zo begrijp ik Hoexum- dat zijn wij: saai. En dat is maar goed ook. Anders kwam er nergens iets van terecht.

Samengevat is het rijtjeshuis een mooie tussenoplossing; je woont er samen én alleen. Het is een ideale plek voor Kants ‘ungesellige Geselligkeit’. De rijtjeshuizen staan schouder aan schouder weer en wind te verduren, rij na rij, en net als die lange rijen palen op het Noordzeestrand bieden ze het stuifzand de juiste hoeveelheid en op de juiste manier houvast.

Omslag Kleine filosofie

Pieter Hoexum, die in een rijtjeshuis in een buitenwijk van Purmerend woont, schrijft over alledaagse, kleine zaken. Van het tuinhekje, de betekenis van de stoep, het verschil tussen een laan en een straat tot de voordelen van een rijtjeshuis; de stukken (verkenningen, zegt Hoexum) zijn komisch en vermakelijk. Of ze nu gaan over wonen in buitenwijk en over de clichés die aan de buitenwijk kleven (Hoexum wil die clichés niet bestrijden, maar ‘inkleuren’) of over stoepkinderen,vriendschap en historische routes die een buurt op moeten knappen, maar door de nadruk op het ‘rijke verleden’ de bewoner eerder het gevoel geven te gast te zijn:

Je zou culturele planning op kunnen vatten als een poging tot restauratie, tot ‘hertovering’. Als een poging het proces van ‘onttovering’, waar de westerse wereld volgens de socioloog Max Weber sinds de modernisering in de zeventiende en achttiende eeuw mee te maken heeft, terug te draaien of af te zwakken. (…)

Maar:

De gehechtheid , de verknochtheid aan een plek kan ook te groot zijn en leiden tot redeloze overgave en blinde loyaliteit… ja, zelfs tot het leggen van verbanden tussen ‘Blut’ en ‘Boden’. Over het algemeen lijkt entousiasme me eerder iets om in toom te houden dan je aan over te geven.

Het is vooral die (huidige) obsessie met identiteit, authenticiteit, wortels, jezelf kunnen (en vooral mogen) zijn waar Pieter Hoexum in Kleine filosofie van het rijtjeshuis de nodige kanttekeningen bij plaatst. Dat levert aardige inzichten op maar (een beetje kritiek op een verder prima bundel) de buitenwijk waar Hoexum over schrijft is een wel erg welvarende buitenwijk. Het eerste rijtjeshuis waarin hij woonde staat nu in een verloederde wijk (in Meppel), schrijft Hoexum. Zo is het met veel rijtjeshuizen denk ik, alleen de wijken uit de jaren negentig zijn nog enigszins toonbaar, de rest is verwaarloosd en niet op een gezellige manier zoals Hoexum betoogd in een artikel in De Groene (15-1-2015):

Veel bewoners van buitenwijken houden zich aan het adagium van Karel Appel: ‘Ik rotzooi maar wat aan.’ Dat levert misschien weinig meesterwerken op, maar als geheel maken de straten en wijken met al die ongelijke voortuintjes toch een charmante, vrolijk anarchistische indruk. De voortuintjes brengen leven in de brouwerij, zonder dat het uit de hand loopt.

In veel buitenwijken zie je als je erg je best doet een spoor van hoe het ooit bedoeld geweest moet zijn en dat het er toen met die rommelige voortuintjes inderdaad een charmant rotzooitje moet zijn geweest. Nu was het gewoon wat men noemt verloederd en liep het regelmatig uit de hand. Kleine filosofie van het rijtjeshuis had ook af en toe wat meer uit de hand mogen lopen, nu blijft het allemaal wel erg braaf, al kan dat geen kwaad.

Rieuwert Krol

Pieter Hoexum – Kleine filosofie van het rijtjeshuis. Atlas Contact, Amsterdam, 204 blz. € 19,99.