Orewoet van minnen

In haar debuutroman Orewoet laat Emy Koopman zien hoe drie verschillende personages rondom een centrale figuur, de kunstenaar Lucas Brandmeester, bewegen. Alledrie vertellen ze hun verhaal en proberen ze de wereld naar hun hand te zetten.

koopman-orewoetHet verhaalgegeven lijkt simpel: kunstenaar Lucas Brandmeester overlijdt plotseling en Agatha (ook wel May genoemd) gaat, vergezeld door haar zoon, de zestienjarige Alex, naar de uitvaart. Tijdens de dienst herkent Alex zichzelf in de foto die naast de kist staat: Lucas Brandmeester was zijn vader. Op dat moment lijkt zich een simpele zoon-zoekt-vaderroman af te tekenen, maar al snel ontwikkelt Orewoet zich tot een roman met veel meer lagen.

Bijzonder is de manier waarop Koopman alle personages een eigen identiteit en stijl weet te geven met behulp van de taal. In het eerste hoofdstuk ontmoeten we Alex: duidelijk een puber van deze tijd. Snel, eigentijds, staccato taalgebruik. Rake zinnen zonder veel opsmuk:

Wat de fuck, dacht ik (…). Dat maakte mij dus de vergeten zoon van een vergetelijke vader, de schaduw van een schim.(…) Ik sprak mezelf toe dat ik toch vooral moest nadenken: waar moest ik heen, wie moest ik spreken, wat moest ik doen? Maar mijn kop stond op sneeuwbeeld, alles wat daar nu gebeurde was zwart-wit kronkelende chaos. Zestien jaar moest in een keer herschikt worden.

In het tweede hoofdstuk springt de tijd terug naar 1972, dertig jaar voor het overlijden van Lucas. Diederik, in het verleden een vriend van zowel May als Lucas, vertelt zijn verhaal over Lucas grotendeels vanuit het verleden via de brieven die hij uit naam van Lucas aan May schrijft. Hij lijkt enerzijds onzeker, maar aan de andere kant gaat hij zeer berekenend en trefzeker te werk. Afkomstig uit een streng gelovig milieu, past hij eigenlijk niet in het Amsterdamse studentenleven. Zijn taalgebruik is weloverwogen, afstandelijk, niet-spontaan. In keurige volzinnen geeft hij zijn visie op het verleden. Zijn talent om handschriften te vervalsen past bij zijn persoonlijkheid: ook die past hij aan als dat nodig is.

Was dat het hele probleem met ons, May, dat jij me niet toestond de man te zijn die ik voor je kon zijn, terwijl jijzelf de vrouw die je was niet aan mij wilde laten zien?

Opvallend is, dat May pas laat in het boek een stem krijgt. Fragmentarisch, beschadigd: een gewonde vrouw, zoekend naar een manier om haar levenskeuzes uit te leggen. May vertelt haar verhaal via dagboekfragmenten en via brieven aan Lucas. Haar taalgebruik is vooral in het laatste deel associatief en richtingloos. In haar studententijd is May vrijgevochten: ze houdt van protesten en demonstraties, behoorde tot de Maagdenhuisbezetters, leest Simone de Beauvoir (maar is evenzeer onder de indruk van Hadewych, die de term ‘Orewoet’ gebruikte om haar verlangen naar Jezus Christus uit te drukken). Toch valt ze als een blok voor Lucas, de vriend van Diederik. Lucas is ongrijpbaar en dat maakt hem woest aantrekkelijk: totaal niet in de lijn met haar eigen levensvisie doet May er alles aan om Lucas aan zich te binden.

Wat zou ik moeten worden voor de wereld als ik niets kan zijn voor hem? (…) Misschien pak ik het verkeerd aan door het genoeg te vinden dat ik hem een beetje heb, maar liever dat dan riskeren dat ik hem helemaal niet meer heb.

Liefde die grenst aan waanzin, heen en weer geslingerd tussen hoop en wanhoop: Orewoet.

Diederik neemt de rust om een plan uit te denken, waarbij hij Lucas gebruikt om de liefde van May te winnen. Meedogenloos spint hij een web van leugens. In een lange brief aan May blikt Diederik terug op het moment dat hij besloot Lucas’ plaats in te nemen, nadat deze spoorloos verdwenen was. ‘Ik nam hem over, niet andersom.’ May wil niet zien dat Lucas niet van haar houdt. Als Lucas verdwenen is en zij via Diederik brieven van hem ontvangt, schakelt zij haar argwaan uit. Ze herkent de teksten van Lucas niet, maar neemt aan dat ze hem nog niet genoeg kent. Wat krom is, praat ze recht en ze accepteert alles om maar te denken dat hij haar niet vergeten is.

Orewoet gaat veel verder dan een stilistisch sterk verhaal rond een liefde of een zoektocht naar een vader. Onder de oppervlakte schuilen andere thema’s: de vrijgevochten levenshouding uit de jaren zestig en zeventig, het feminisme, de strijd om gedwongen opnames in psychiatrische klinieken te verbieden (een wet die zich uiteindelijk tegen May zal keren). De hoofdpersonen streven steeds iets na wat eigenlijk helemaal niet bij ze past. Diederik wil studentikoos zijn, maar is daar veel te burgerlijk voor. May wil een feministe zijn, maar klampt zich vast aan een man. Door steeds opnieuw tegenstellingen te laten zien, weet Koopman een boeiend verhaal neer te zetten. Orewoet is geen mooi, afgerond verhaal, maar een rijk verhaal met veel open plekken, dat de lezer veel ruimte geeft om te interpreteren en om er een ‘eigen’ verhaal van te maken. Dat is vele malen interessanter. Als je als debutant dat kunt laten zien, belooft dat veel voor de toekomst.

Geertje Otten

Emy Koopman – Orewoet. Prometheus, Amsterdam. 256 blz. € 19,95.