De uitreiking van de Jan Campert-prijzen van de gemeente Den Haag is al jaren het afsluitende feestje van het Winternachten festival. Verleden jaar maakte Aad Meinderts, voorzitter van de Jan Campert-stichting, zich nog zorgen over het voortbestaan van de prijzen, maar dit jaar heeft hij goed nieuws: het prijzengeld gaat omhoog. Vanaf volgend jaar bedraagt het prijzengeld voor de Constantijn Huygens-prijs € 15.000,- (was € 10.000,-) en bij de andere prijzen die de stichting toekent gaat het geldbedrag van € 5.000,- naar € 7.000,- Nieuws is ook dat bestuurs- en jurylid Yra van Dijk afscheid neemt van de organisatie en wordt opgevolgd door Sanne Parlevliet en Sarah Van Kersschaever

De G.H. ‘s-Gravesande-prijs voor bijzondere literaire verdienste is helaas gesneuveld, maar daar tegenover staat weer de Jonge Campert-prijs. Voorafgaande het Winternachten festival worden er al jaren poëzie workshops op middelbare scholen georganiseerd en een drietal finalisten, die een avond eerder geselecteerd werden, mogen voordragen waarna het applaus van het publiek gemeten wordt. De prijs gaat naar Paula Golunska die met haar sterke voordracht de meeste indruk achterlaat.

Aan deze eerste prijsuitreiking en de aankondiging van het verhoogde geldbedrag ging nog de voordracht van Charlotte Van den Broeck vooraf. De Vlaamse dichter presenteerde een avond eerder, in Antwerpen, haar tweede bundel Nachtroer en kan zich opmaken voor een volle poëzieweek. De toehoorders in Den Haag krijgen onder meer het prachtige gedicht ‘Drift’ te horen. Karin Amatmoekrim is gevraagd om haar visie op de ‘staat van de Nederlandse letteren’ en concludeert na een mooi betoog dat ‘literatuur het zich niet kan veroorloven om apolitiek te blijven.’ Literatuur is immers altijd politiek in ‘interne relatie tot de lezer’ en ze is blij me het feit dat de Nederlandse literatuur iets minder wit wordt dankzij de aandacht voor onder andere Astrid Roemer en Alex Boogers.

Jan Baeke ontvangt prijs

Een fijne traditie bij de uitreiking van de Jan Campert-prijzen is dat de laureaten een laudatio ontvangen van een vriend of collega. Opvallend is echter dat die laureaten dit jaar meer indruk maken met hun dankwoorden. Jan Baeke, die de Jan Campert-prijs voor zijn bundel Seizoensroddel in ontvangst neemt is zichtbaar ontroerd als hij zijn, afgelopen vrijdag overleden, vriend en collega Robert Anker bedankt. Anton Valens schrijft volgens cabaretier Katinka Polderman over personages die zich ‘niet borstkloppend door het leven twitteren’ en zijn dankwoord sluit daar naadloos op aan. Het compostcirculatieplan, waarvoor hij de F. Bordewijk-prijs krijgt, gaat over zijn vriendschap met zijn redacteur Jaap Jansen. Nadat Valens eerste teksten in een ‘psychiatrisch ontvluchtingsritueel’ in vlammen zijn opgegaan is het Jansen die Valens wist aan te zetten tot het verder schrijven.

Kees ’t Hart ontvangt prijs
Atte Jongstra ontvangt prijs

Kees ’t Hart krijgt de J. Gresshoff-prijs voor de essaybundel Het gelukkige schrijven en vraagt zich in zijn dankwoord af of hij de tekst van de jury wel moet lezen: als hij weet waar hij goed in is is de kans tenslotte groot dat hij in herhaling valt en hetzelfde kunstje blijft uithalen. Atte Jongstra mag, tot slot, de Constantijn Huygens-prijs voor zijn oeuvre in ontvangst nemen en vertelt over zijn vroegere buren die een verkooppunt van de accuwacht beheerden. Dat er van zijn debuut, waar hij drie jaar aan had gewerkt, 2.000 exemplaren waren verkocht was voor hun onbegrijpelijk. Dat hij na dit ‘succes’ doorging met schrijven ook en van een oeuvre hadden ze nog nooit gehoord, maar als hij dat oeuvre had zou hij een accu bij ze mogen ophalen. Nu ervaart hij de prijs als een accu en na dat energieke slot storten de aanwezigen zich op de bar en de aanwezige hapjes.

Jan Baeke en Suzanne Holtzer
Anton Valens op de afterparty
Arjen Fortuin en Sanne Parlevliet
Arjen Fortuin en Erik Lindner
Onbekende vrouw, Atte Jongstra, Peter Nijssen en Arjen Fortuin

Maarten Praamstra (foto’s © Roos Custers)