Sleutelen aan een nieuwe wereld

Joeri Olesja blijkt niet alleen de schrijver van Afgunst te zijn. In de door uitgeverij De Wilde Tomaat uitgebrachtte bundel verhalen blijkt Olesja op de korte baan misschien wel een groter talent te zijn. Zijn verhalen vooral de vroege zijn zeer komisch. In het nawoord met de prachtige titel ‘Het recht op wanhoop’ haalt vertaler Gerard van der Wardt het verhaal ‘Menselijk materiaal’ uit 1929 aan. Daarin voorvoelt een jonge Olseja dat hij schrijver zal moeten worden. De scène wordt vooraf gegaan door een hilarisch gevecht met een passer; onderdeel van de uitrusting van de ingenieur, een vak waar hij geen talent voor heeft.

Als ik geen ingenieur van de elementen kan zijn, dan kan ik nog ingenieur van menselijk materiaal worden.
Klinkt dat bombastisch? Het zij zo. Luid roep ik: ‘ Leve de reconstructie van het menselijk materiaal, het alomvattende sleutelen aan een nieuwe wereld.

Woorden waar hij later volgens van der Wardt spijt van krijgt: ‘ […] zeker toen Stalin niet veel later over de ideale Sovjetschrijvers ging spreken als ‘ingenieurs van de menselijke ziel. De term was ontleend aan Olesja, maar juist deze aankondiging van het socialistisch realisme zou zijn lot als schrijver bezegelen.’ Olesja stond niet vijandig tegenover het communisme als politiek systeem, maar wilde zich in zijn werk niet beperken tot het socialistisch realisme. In een verhoor van Isaak Babel zegt Babel over Olesja dat hij naar vertegenwoordigers van de Sovjetliteratuur schreeuwde: ‘Jullie hebben mijn geld gestolen! Jullie gebruiken mijn geld, stelen mijn succes en nemen mijn lezers af. Ik eis maar een ding – het recht op wanhoop!’ In zijn dagboek (1956) dat uiteindelijk pas eind jaren negentig kon verschijnen schrijft Olesja:

Ik ging zitten aan een tafel met een berg papier, pakte een vel, schreef een of twee regels en streepte die meteen weer door. […] En ik streepte niet zomaar door, het was bijna tekenen. De bladzijden kwamen er prachtig gestreept uit te zien en wekten de indruk dat de levende regels achter tralies zaten.

In ‘Liompa’ een verhaal uit 1927 een van mooiste verhalen uit deze bundel staat misschien wel de meest indrukwekkende passage over een naderend einde.

De zieke had weinig dingen om zich heen: medicijnen, een lepeltje, licht, behang. De overige dingen waren weggegaan. Toen hij begrepen had dat hij ernstig ziek was en op sterven lag, begreep hij ook hoe groots en veelzijdig de wereld van de dingen was, en op hoe weinig ervan hij nog greep had. Met de dag nam het aantal dingen af. […] de echte pijn begon toen hem duidelijk werd dat ook de dingen waarmee hij voortdurend gelijke tred had gehouden zich van hem begonnen te verwijderen. Zo lieten op een dag straat, werk, post en paarden hem in de steek, En nu begonnen razendsnel de verdwijningen vlakbij, rondom: op de gang had hij al geen groep meer, en in de kamer zelf verloren voor zijn ogen jas, grendel en schoenen hun betekenis. […] Van heel hun enorme en overbodige hoeveelheid had de dood er maar een paar voor hem overgelaten, en dat waren dingen die hij, als hij het voor het zeggen had, nooit zou hebben toegelaten in zijn huishouden. Een ondersteek. Afschuwelijke visites en de blikken van kennissen. […] Hij had het recht verloren de dingen te kiezen.

Voor wie Olesja al kent, voor wie Olesja nog onbekend is, voor de wie graag wil laten sleutelen aan zijn ziel of er op zijn minst naar wil kijken, lees vooral deze verhalen.

Rieuwert Krol

Joeri Olesja – Verhalen. Vertaald door Gerard van der Wardt. De Wilde Tomaat, 106 blz. € 15,00.