Honderd procent euforie

Niet alleen migranten hebben het zwaar bij de inburgering. Ook op vaderlandse kleigronden bestaan bijna onoverbrugbare cultuurverschillen. Wie een ander milieu betreedt, moet heel veel af- en aanleren.

In Grootser dan ik beschrijft Suzanne Brink hoe Sara, een achttienjarig meisje uit de Haarlemmermeerpolder, zich ontworstelt aan een zwaartillend, vreugdeloos gelovig tuindersgezin waar iedereen hele dagen zwijgend naar de horizon staart. Al in haar schooltijd overleeft ze alleen door de hoop dat er later een leuker en bijzonderder leven mogelijk zal zijn; zodra dat kan, kiest ze voor een bestaan als beeldend kunstenaar, zo wild en romantisch mogelijk. Ze laat de ambitieloze, volledig in beigetinten gestoken gezinsleden achter in de polder en vertrekt naar de kunstacademie, in de hoop daar groots en meeslepend te kunnen leven. ‘Ik wilde gegarandeerd honderd procent euforie.’

De oversteek gaat niet gemakkelijk. De kunstacademie in Utrecht wijst haar bij het toelatingsexamen af. Die in Amsterdam had ze al helemaal niet durven proberen, want daar straalde de brochure al uit dat ze er niet welkom zou zijn. Uiteindelijk wordt het dus Kampen, een stadje vol roodwangige theologiestudenten, vers van de boerderij. In Kampen is het geen schande iets niet te weten. Daar heeft ze als Randstedeling een voorsprong, hoopt ze.
In het studentenhuis waar Sara gaat wonen komt ze terecht in een groep die verder uit vier jongens bestaat: drie gewone en de theatraal-narcistische Milan. Voor hem ontwikkelt Sara geleidelijk een obsessie, die de verdere ontwikkelingen zal bepalen: ‘Ik wilde dat er iemand was die mij heel goed kende en toch van me hield. Vroeger was dat God.’

De gebeurtenissen worden strikt chronologisch verteld, met veel details: zo weten we op elk moment precies welke kleding de personages dragen. Analyse beperkt zich tot het indelen van de mensheid in groepen: ‘Bescheiden mensen hebben geen schijn van kans’, ‘Er waren twee soorten vriendinnen. De ene soort was veilig’. Veel meer dan een uitgewerkt dagboek is Grootser dan ik daarmee niet. Maar je blijft geboeid doorlezen door de goed getroffen sfeertekening van de provinciale avant-garde in de jaren tachtig en de compacte karakterisering van de medestudenten: ‘Albert had alleen een lichaam om zijn hoofd van A naar B te plaatsen’, ‘Milan zag eruit alsof iemand de hersens uit zijn schedel had gelepeld’. Zulke zinnetjes onthoud je.

Lex Bijlsma

Suzanne Brink – Grootser dan ik. Ambo|Anthos, Amsterdam, 212 blz. € 17,99.