Dartel hertje in een donker woud

Het groene boekje stond niet in de grote boekenkast, beneden in mijn ouderlijk huis, het lag boven ergens, verstopt op een plankje: Josephine Mutzenbacher oder Die geschichte einer Wienerischen Dirne von ihr selbast erzählt. Maar dan gelukkig in het Engels, want ik was een jaar of dertien –het was 1983- en sprak geen Duits. Een schrijversnaam prijkte niet op het omslag, waardoor ik er klakkeloos vanuit ging dat mevrouw Mutzenbacher, oude hoer van lang geleden in Wenen, echt bestond. Ademloos las ik haar boekje. Het ging van de eerste tot de laatste pagina op over seks, hoe je eraan kwam, hoe je het kon doen, met wie en waar –over hoe jongens en mannen in elkaar staken. Hier sprak een meer dan ervaren vrouw, zoveel was duidelijk. Rood gloeiden mijn oren.

Mannen die over seks schrijven vanuit een vrouw doen dat vaak nogal idioot. In Godin, Jacht van Gustav Peek laat de vrouwelijke hoofdpersoon haar vulva in bad zakken, om maar iets te noemen. Toch bleek de auteur van het kleine vieze en al heel oude boekje bij latere beschouwing ook een man: Josephine Mutzenbacher wordt algemeen toegeschreven aan Felix Salten. Ook al schijnt Salten, pseudoniem van Siegmund Salzmann, slechts eenmaal vagelijk geknikt te hebben toen hem op de man af gevraagd werd of hij de auteur was.

Het boek bleef na verschijning ruim honderd jaar in druk. Er zijn wereldwijd meer dan driehonderd miljoen exemplaren van verkocht sinds het voor het eerst verscheen in 1906. Het is (en wordt, tot op de dag van vandaag) veelvuldig bewerkt voor toneelstukken en (porno)films. In 1990 kwam het in Duitsland nog bijna op een lijst gevaarlijke boeken voor jongeren terecht, tot besloten werd dat het weliswaar pornografie, maar toch ook kúnst is.

En dat klopt. Salten, geboren in Pest in 1869, opgegroeid in Wenen, was een groot en kundig schrijver, van verhalen en gedichten, cabaret, filmscripts, librettos, wat al niet. Hij was bovendien gezaghebbend als criticus van kunst en toneel voor kranten. Ook stichtte hij Jung Wien, een vernieuwend, vrijgevochten gezelschap van schrijvers en dichters. Arthur Schnitzler, van wie ook wel gedacht is dat hij de auteur van Josephine Mutzenbacher was, was ook lid. Bij dit al was Salten een actief zionist. Zijn werk werd in Duitsland in 1936 verboden. Na de Kristallnacht nam hij met zijn gezin de wijk naar Zürich, waar hij in 1945 overleed.

De memoires van Josephine Mutzenbacher zijn deels geschreven in dialect, de Weense straattaal van begin 20e eeuw. De ook voor het overige levendig en geestig geschreven wordingsgeschiedenis van de Weense dame van lichte zeden vertelt hoe het begon, hoe zij als meisje op zeer jonge leeftijd nieuwsgierig werd naar seks. Eerst bespiedt ze anderen, dan gaat ze zelf meedoen, tegen de muur van oude huizen, in het open veld, in rijtuigen en treinen, in legerbarakken, gevangenissen en bordelen met wie maar wil, broertjes, priesters, leeftijdsgenootjes, leraren, zakenmannen, boeren, burgers en buitenlui. Uiteindelijk komt Josephine, of liever gezegd Pepi, zoals haar bijnaam luidt – op het idee geld te vragen voor haar grootste hobby- en daar eindigt het boek. Ze is dan nog een jonge puber.

In zekere zin is Josephine Mutzenbacher ook wel te lezen als een aanklacht tegen de seksuele hypocrisie, het machtsmisbruik, de armoede in de sloppen van negentiende eeuws Oostenrijk die een meisje tot een dergelijke keuze dwingt –maar het is wel een heel vrolijke aanklacht. Over het vóórkomen van zwangerschappen en het voorkomen van soas, wat toch een hachelijke zaak geweest moet zijn, lees je niets. De levenslustige en altijd hitsige Pepi heeft schijnbaar nooit seks tegen haar zin, op de keren met haar alcoholische vader na, wellicht –een gedeelte van het boek dat ik persoonlijk liever oversla.

Josephine Mutzenbacher is beroemd, maar auteur Felix Salten werd bekend met een boek over een heel ander dartel hertje in een heel ander donker bos. In 1923 verscheen Bambi; ein lebensgeschichte aus dem Walde. Het werd een instant succes toen het in 1928 in het Engels vertaaldwerd door Wittaker Chambers en uitkwam in Amerika. Salten verkocht in 1933 de rechten aan Sidney Franklin, die er een film van wilde maken, maar niet wist hoé. Deze man verkocht ze vervolgens door aan Walt Disney. Niet alles uit de film is ontleend aan het boek: het konijn Stampertje is bijvoorbeeld door Disney verzonnen. Alle karakters in de film schijnen zoeter en vrolijker te zijn dan in het boek van Salten, zoals Disney dat ook flikte met Travers Mary Poppins, Milnes Winnie the Pooh of bijvoorbeeld Barries Peter Pan. Wie Josephine Mutzenbacher leest, gelooft onmiddellijk dat de echte, oorspronkelijke Bambi een ander soort, meer gelaagde en villeinere humor gekend moet hebben. Salten is een auteur met een scherpe pen, die mensen, en dus vast ook dieren, vrij genadeloos portretteert. En zeer opwindend.

Judith Eiselin

Anoniem (toegeschreven aan Felix Salten) – Josephine Mutzenbacher oder Die geschichte einer Wienerischen Dirne von ihr selbast erzählt

Nederlandse vertaling: J. MutzenBacher – Josephine M. Het leven van een lichtekooi. Vertaald door Thomas Graftdijk. Areoopagus, Amsterdam. 371 blz.
J. Mutzenbacher – Leven van een Weense hoer. Vertaald door Thomas Graftdijk. Arbeiderspers, Amsterdam. 388 blz.