Quo vadis?

Een klassiek literair motief is de queeste, de beschrijving van een zoektocht waarbij de held vele barrières moet overwinnen. Bergen moeten worden beklommen en monsters verslagen voordat de missie is volbracht: de prinses bevrijd, de heilige graal gevonden of de magische ring vernietigd. In de Wandeling laat Sven Cohen Stuart zijn hoofdpersoon een dergelijke zoektocht volbrengen in de Leidsestraat, de Amsterdamse tramstraat die tussen Leidseplein en Koningsplein normaal gesproken slechts zeven minuten wandelen vergt. Hoofdpersoon Arthur wordt onderweg echter door zo veel oponthoud en afleiding getroffen dat zijn wandeling uren duurt.

Arthur is een man met een trauma. Op elfjarige leeftijd is hij door zijn moeder verstoten en ondergebracht in een pleeggezin op de Veluwe, opdat zijn moeder in een nieuwe relatie een nieuw gezin kon stichten. Dat pleeggezin heeft hij vervolgens moeten ontvluchten uit angst voor fysieke geweld van zijn pleegvader – dat hij ook zijn biologische vader is, verneemt Arthur pas later. Hij is op weg naar een lunchafspraak met de jongere zoon van zijn moeder, die niet weet dat Arthur zijn halfbroer is.

De wandeling door de Leidsestraat wordt herhaaldelijk onderbroken door ontmoetingen met vreemden, die elk verschillende malen Arthurs pad kruisen en hem in afleveringen hun levensverhaal vertellen. Een balletdanseres, een heilsoldate en een bejaarde rollatorvrouw blijken zelf stuk voor stuk even traumatische gebeurtenissen te hebben meegemaakt als Arthur zelf. Een verschil is echter dat zij allen op het juiste moment hun leven een radicale wending hebben gegeven, een einde hebben gemaakt aan vluchtgedrag en een nieuwe weg zijn ingeslagen. Dat kan niet gezegd worden van Arthur, die zich passief gestuurd door de wensen van anderen door het leven laat drijven.

Arthur droomt vooral veel. Niet alleen beleeft hij de sleutelscènes uit zijn verleden telkens opnieuw, ook kan hij niet laten elke voorbijganger in gedachten te voorzien van een gefantaseerd levensverhaal. Bij degenen met wie hij in gesprek komt, blijkt steeds dat hun geschiedenis anders, veel minder rooskleurig, is dan hij zich had voorgesteld. Door de confrontatie met de levens van anderen groeit bij hem het besef dat het tijd is af te rekenen met de demonen uit zijn verleden en een besluit te nemen over de houding die hij ten opzichte van moeder en halfbroer wil aannemen. Aan het eind van het boek denkt Arthur eindelijk te weten wat hij wil. Missie volbracht.

De novelle is geschreven in een prettig leesbare stijl, met misschien iets te veel zinnetjes die door punten in stukken worden gehakt. (‘De ballerina was gearriveerd. Jacqueline. Zonder schoudertas.’) Het ‘Normaal. Doen.’ uit de politieke slogans is dan niet meer ver weg. Ook worden de psychologische bespiegelingen wel erg nadrukkelijk geëxpliciteerd: ‘Eenieder wordt beïnvloed door het leven van anderen.’ De verstandige adviezen die Arthur krijgt zijn precies wat de lezer zelf ook al bedacht had, wat de ontknoping licht teleurstellend maakt. Maar de structuur van een zoektocht met hindernissen houdt de spanning er geweldig in – dat hadden de klassieken ook al goed begrepen.

Lex Bijlsma

Sven Cohen Stuart – de Wandeling. Aspekt, Soesterberg. 120 blz. € 17,95.