Een avondje Krzizjanovski

Nawoorden, ik ben er dol op. Je kunt natuurlijk zonder, maar het is toch aardig om iets te weten over de figuur die achter een boek schuilgaat. En soms is iets zo opmerkelijk dat je helemaal benieuwd bent naar degene aan wiens fantasie het is ontsproten. Dit is het geval bij Het rondzwervende ‘Vreemde’, een titel die al doet vermoeden dat zich vreemde voorvallen zullen voordoen; de verwachtingen worden ruimschoots waargemaakt. Het gaat om, zo leert het nawoord, wat in het Russisch een ‘povest’ heet, een tekst die het midden houdt tussen een novelle en een roman. Prettig genre, in een avondje heb je het uit. Auteur is Sigizmoend Krzizjanovski (1887-1950) en onlangs werd het uitgegeven door De Wilde Tomaat. Als de naam Krzizjanovski u bekend voorkomt, bent u vermoedelijk in de minderheid, maar het zou kunnen: vorig jaar verscheen bij Pegasus zijn roman De terugkeer van Münchhausen. Een boek dat ik helaas nog niet heb gelezen, maar Het rondzwervende ‘Vreemde’ smaakt zeker naar meer. Het gaat over een magiër die van zijn leermeester drie flesjes met vloeistoffen krijgt en als hij ze drinkt in een wezen van minuscule afmetingen verandert, wat Gulliver’s Travels in herinnering brengt; Gulliver wordt ook expliciet genoemd. Lang geleden met plezier gelezen, het thema van mijn literatuurlijst Engels was fantastische literatuur, zo had ik bedacht, ook Frankenstein en Dracula stonden erop, maar mijn docent was niet onder de indruk voor zover ik me kan herinneren, wat te maken moet hebben gehad met mijn matige mondelinge vaardigheden; ik was slechts enthousiast en dat was niet voldoende. Het eerste dat je op school afleert, is enthousiasme – zowel als leerling als docent.

Christus zei dat de rijkaard het koninkrijk der hemelen minder gemakkelijk zal betreden dan een kameel door het oog van een naald zal gaan, en zo zegt de magiër aan het begin van het verhaal: ‘Maar er is maar een weg naar het grotere: via het kleinere; vergroting door verkleining.’ Verder iets vertellen over het verloop is zoiets als een rit in een achtbaan navertellen, of beter gezegd een psychedelische trip; de spectaculaire, bizarre gebeurtenissen volgen elkaar in hoog tempo op. Op een gegeven moment wordt het duister: ‘Daar liggend met mijn vlakken onbeweeglijk vastgedrukt tussen de vlakken van andere gevallen ogenblikken zag ik hoe steeds weer nieuwe lagen mij steeds dieper begroeven tussen de levende doden. Terwijl alles voorbij leek te zijn, gooide plotseling een heftige schok ons hele kerkhof ondersteboven, en wij, tijdseenheden die onze tijd hebben uitgezeten, stortten ons, uitgeworpen uit de steigerende graven, opnieuw in het leven.’ Later komt de magiër in een bloedbaan terecht, omdat hij moest ‘doordringen tot het bloed van de vijand’: ‘Voor filosofen is het makkelijk om met hun neus in de boeken iets neer te pennen over doodsverachting; maar ik zou hen met hun neuzen willen duwen in die stinkende poel des doods, in die warboel van neerhangende, rottende zenuwen en cellen onder de dikke lagen waarvan ik rondspartelde.’ Later merkt hij op dat hij als ‘micromens’ de ‘macromens’ grondig had leren kennen: ‘Wij waren met elkaar in aanraking gekomen – niet huid tegen huid, maar bloed tegen bloed.’

Occultisme en magie was in de toenmalige Russisische literaire kringen nogal wijdverbreid, zo valt in het nawoord van vertaalster Monse Weijers te lezen. Heerlijk. Daar lezen we ook dat Krzizjanovski eveneens auteur is van het essay ‘Liefde als methode van kennisverwerving’, waarin hij stelt dat alleen liefde tot ware kennis kan leiden. Een citaat: ‘Hoe verfijnder, hoe intensiever het werk van het brein is, hoe belangrijker daarin het aandeel van de liefde is.’ Toch mooi om te weten na het lezen van Het rondzwervende ‘vreemde’, dat als een parodie op die opvatting over de liefde schijnt te kunnen worden gelezen, want daarin is het de haat die tot kennis leidt. Ach, liefde en haat hoeven elkaar toch niet uit te sluiten?

Krzizjanovski voorzag in zijn onderhoud door het geven van lezingen over toneel en muziek en op een avond, een hommage aan de dichter Blok, leest de ‘actrice en woordkunstenares’ Anna Bovsjek het lange mystieke gedicht ‘De twaalf’ voor. Weijers schrijft: ‘Na afloop stelde een vriend “een erg lange, magere, licht gebogen man aan haar voor met een bleek, nerveus gezicht. Hij zei: “Sigizmoend Dominikovitsj Krzizjanovski wil u bedanken.”’ De twee raken verwikkeld in een ‘levendig gesprek’ en ze besluiten een literaire avond te organiseren, een hommage aan Andreij Belyj en Sasja Tsjornyj, respectievelijk een symbolistische en satirische dichter. Omdat het een succesvolle avond wordt, groeit het uit tot een reeks. Het stel verhuist van Kiev naar Moskou, waar Krzizjanovski wandelingen van 15 á 20 kilometer maakt, aldus Weijers.

En hij schreef: vijf romans en zes verhalenbundels, stuk voor stuk afgewezen door uitgevers, ‘soms met alleen een stempel “afgewezen” erop, soms met de medeling dat de hele redactie het boek had gelezen en er enthousiast over was, maar dat het helaas niet publicabel was.’ Weijers noteert vervolgens: ‘Hij ging rustig door met schrijven en las zijn werk voor aan iedereen die er maar naar luisteren wilde. Op een bepaald moment was het in Moskou zelfs in zwang om mensen uit te nodigen voor een ‘avondje Krzizjanovski’, wat hem tot de uitspraak bracht: ‘Ik ben bekend door mijn onbekendheid.’ Het zal geen verbazing wekken dat de vier toneelstukken die Krzizjanovski schreef nooit werden opgevoerd. Gelukkig was er zijn geliefde, Anna Bovsjek, die na zijn dood het werk verzamelde en ordende, liet overtypen en alles aan het Tsgali-archief gaf. Daar werd het in 1974 (her)ontdekt door literair historicus Vadim Perelmoeter. In 1989 verscheen de roman Herinneringen aan de toekomst, uit de jaren twintig, en van 2001 tot 2013 werd het verzameld werk uitgegeven. Dat er door Pegasus en De Wilde Tomaat nog maar vele vruchten mogen worden geplukt van dit intrigerende oeuvre; ik zal lezen, want doe mij maar een avondje Krzizjanovski.

Johannes van der Sluis

Sigizmoend Krzizjanovski – Het rondzwervende ‘Vreemde’. Vertaald uit het Russisch en met een nawoord door Monse Weijers. De Wilde Tomaat, Amsterdam. 98 blz. € 13,50.

(Afbeelding: Wikimedia commons)