Bibi in de onderwereld

Vrouwen in de onderwereld: een combinatie die tot de verbeelding spreekt. Men denke aan de vermeende affaire van prinses Mabel Wisse Smit met drugsbaron Klaas Bruinsma, de populaire NPO-serie Penoza, of het recent verschenen autobiografische relaas Judas, waarin Astrid Holleeder een boekje opendoet over haar bekende broer. Eenzelfde soort vertelling heeft Bregje Bleeker opgetekend in de herziene versie van De Walrus, haar debuutroman uit 2007. De roman vertelt het verhaal van een liefdesaffaire tussen een jonge studente Bibi en een oude hasjhandelaar, die vanwege zijn fysieke omvang ‘de Walrus’ wordt genoemd. Op het eerste oog een ongeloofwaardige combinatie, al is De Walrus een autobiografische roman.

De jonge studente Bibi valt voor de charmes van de Walrus. Geheel volgens de verwachtingen die een verhouding met een drugsbaas oproept, verwent hij haar met dure cadeaus en laat hij haar zien wat ‘leven bij de dag’ betekent. En inderdaad, de Walrus oogt na iedere bladzijde een stukje charmanter. Bibi is een onzeker meisje, voelt zich gevleid door de aandacht en er gaat op zijn zachts gezegd een wereld voor haar open. Het blijft echter onduidelijk wat Bibi daadwerkelijk beweegt om zich te mengen in de wereld van ‘zepen’, ‘kamelen’ en ‘nepelsteeltjes’, kortom in de wereld van de Amsterdamse hasjhandel. Door dit gebrek aan inzicht in Bibi’s beweegredenen en de ontwikkeling die zij doormaakt, leest De Walrus meer als een plotgerichte thriller, dan als een literaire roman.

Ook de stijl van De Walrus, in combinatie met het perspectief van een ietwat naïeve studente levert een al te eenvoudig verhaal op. De verschillen tussen de Walrus en Bibi worden zo hevig aangezet, dat de roman er niet geloofwaardig op wordt. Bibi, het brave meisje uit Amsterdam-Zuid is opgegroeid in een links-intellectueel milieu. De criminele Walrus is hier het tegenbeeld van, maar moet dat verschil zo evident worden aangezet door de Walrus altijd de Telegraaf te laten lezen en Bibi te pas en te onpas een Vrij Nederland uit haar tas te laten vissen? Zo maakt ze zich regelmatig zorgen over hun lot:

Soms las ik verontrustend in de Volkskrant of in de NRC dat de politie alles in kaart wilde gaan brengen en strenger zou gaan optreden tegen drugshandel. Maar dan keek de Walrus me ongelovig glimlachend aan: ‘Staat het in de krant, dan is er niets aan de hand.’

Had ze dit niet via De Telegraaf kunnen vernemen? En wanneer ze later terugdenkt aan de ironische idylle die hun ochtendtafereel heet, beschrijft Bibi dat ze na het opzijschuiven van pakken vacuümgetrokken papiergeld de tafel dekte: ‘We zaten hand in hand naast elkaar en met onze andere hand smeerden we broodjes en sloegen bladzijden om, ik van de Volkskrant en hij van De Telegraaf.’

Uit de treffende formuleringen waar Bleeker de lezer zo af en toe op trakteert, blijkt dat Bleeker wel degelijk literaire kwaliteiten heeft. Bijvoorbeeld als ze de langzame afbrokkeling van de mythe van de drugswereld als volgt beschrijft:

Vervolgens nestelde ik me dan toch met de handdoek als een tulband om mijn hoofd tussen de Walrus en de leuning van de bank en bubbelde hij de glazen vol. We staarden naar het haardvuur terwijl we af en toe een slok champagne namen. De vlammen van de haard zijn nep, net als de planten rond de vijver. Heel kunstig nep, het heeft een paar bezoeken geduurd voor ik het doorhad.

In zulke fragmenten krijgt de lezer toch een inkijkje in de twijfels waar Bibi mee geconfronteerd wordt. Maar al snel sluit het gordijn zich weer en nemen de afstandelijke beschrijvingen de overhand. Dat is jammer, want een uitgebreidere beschrijving van deze ‘afbrokkeling’ had de positie van Bibi in het door mannen gedomineerde drugskartel geloofwaardiger kunnen maken.

Tara Neplenbroek

Bregje Bleeker – De Walrus. Lebowski Publishers, Amsterdam, 192 blz. € 17,50.