Kluun smijt zonder ze te wikken of wegen zijn zinnen op papier

Wel erg subtiel verwijst Kluun in de verantwoording achterin zijn nieuwe roman Haantjes naar Willem Elsschot: ‘De uitdrukking ”de schuld van alles” op pagina 10 is afkomstig uit Kaas van Willem Elsschot. Maar dat had u vast al door.’ Kluun heeft zijn lezers hoog zitten. Op bladzijde 10 staat: ‘We gaan terug naar mei 1998, naar de dag dat Charles bij Merk in Uitvoering op bezoek kwam. Charles, de schuld van alles.’

Goed, de hint is er, maar er is een veel grotere overeenkomst tussen een van de karakteristiekste romans van Elsschot (over een paar weken verschijnt zijn langverwachte biografie door Vic van de Reijt, maar dit terzijde) en het zesde boek van Kluun. In beide boeken gaat het over handel. Je koopt in, je verkoopt, je maakt winst. Als het goed gaat. Maar het gaat niet goed. Beide boeken moeten het van de mislukking hebben.

Bij Kluun herkennen we in de partners van creative & strategic marketing agency Merk in Uitvoering de hedendaagse Frans Laarmans. Stijn en Frenk zijn geniaal in het bedenken van concepten, maar dat is naar al spoedig blijkt nog iets heel anders dan zelf een product in de markt zetten. Hun Van Schoonbeke is het topmodel Charles. Hij komt met het idee om tijdens de Gay Games die in 1998 in Amsterdam worden gehouden landenvlaggen te verkopen waarvan het rood is vervangen door roze. Dus geen rood-wit-blauw maar roze-wit-blauw. Omdat rood in bijna alle vlaggen voorkomt, kunnen alle deelnemers en bezoekers aan deze ‘Olympische Spelen’ voor homo’s tot de doelgroep worden gerekend, een mannetje of 250.000. Charles behoort zelf ook tot de doelgroep: Kluun leeft zich helemaal uit in zijn geëxalteerde manier van spreken.

Frenk en Stijn proberen het ‘superidee’ eerst te slijten aan De Bijenkorf, maar het hoofd inkoop wijst er zuinigjes op dat een bedrijf dat zich ‘Koninklijke’ mag noemen, natuurlijk geen versjoemelde nationale driekleur kan verkopen. Daarom besluiten Frenk en Stijn zelf de vlaggen en petten en T-shirts, o ja, en fluitjes op de markt te brengen. Een investering van tien-, hooguit vijftienduizend gulden waaraan trouwens ook Charles nog zal bijdragen.

Net als Laarmans door Boorman laten de beide ondernemers zich adviseren, maar als het al te laat is. Uiteindelijk kunnen ze hun hele handel, inkoop ruim een ton, kwijt voor tweeduizend gulden.

Kluun vertelt in snelle dialogen en beknopte beschrijvingen. Haantjes is sowieso een snel gesneden verhaal: het bestaat uit zesenzeventig hoofdstukken, twee integraal weergegeven persberichten, een proloog en een epiloog, verdeeld over twee delen — en dat alles neemt niet meer dan 187 bladzijden in beslag.

Beknopt vertellen was een van de grootste kwaliteiten van Willem Elsschot, maar de Antwerpenaar paarde die aan een buitengewone zorgvuldigheid wat zijn taalgebruik betreft. Van Kluun kun je dat niet zeggen. Een zin als: ‘Hij floot altijd tussen zijn tanden als iets hem indrukwekkend voorkwam, maar amper wist waar het precies om ging’ is op papier gesmeten zonder dat de auteur hem heeft gewikt en gewogen en tot de conclusie kwam dat er iets niet aan klopt. De daarop volgende alinea begint zo: ‘Charles vervolgde. “Ik kwam hem gisteren tegen op de sportschool en vertelde hem over onze vlaggen,” vervolgde Charles.’ Op zulke slordigheden zou Elsschot zich nooit laten betrappen.

Wat weer wel overeenkomt, is dat Kluun personages uit eerder werk opnieuw laat optreden. Haantjes loopt in chronologie vooruit op Komt een vrouw bij de dokter. De figuren zijn meer typetjes dan mensen van vlees en bloed, zoals de karikaturale nicht Charles. Tragisch, zoals dat van Frans Laarmans, wordt het debacle van Frenk en Stijn niet: hij moet terug in zijn hok, zij behouden hun vrijheid. Ze kunnen hun financiële pijn best lijden.

Frank van Dijl

Kluun – Haantjes. Podium, Amsterdam. € 17,50.

Deze recensie stond eerder in HP/De Tijd van 5 februari 2011.
Lees ook de recensie van Coen Peppelenbos over hetzelfde boek hier.