Niet iedereen kent het gedicht ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff dat de inspiratiebron was voor het thema van de Boekenweek van 2019. Het is goed dat de Volkskrant het gedicht nog eens afdrukt. Daarbij is zo’n beetje alles fout gegaan wat fout kon gaan. De strofe-indeling is verdwenen en in plaats daarvan worden de aparte regels in een lange kolom neergezet met witregels tussen de versregels. En, o gruwel, het gedicht is ook nog eens gecentreerd.

In werkelijkheid ziet het gedicht er zo uit:

De moeder de vrouw

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.