De kwestie Krielaars woekert voort. Op 4 augustus verscheen een opmerkelijk stuk van NRC-ombudsman Sjoerd de Jong in de krant waarin hij Chef Boeken Michel Krielaars bekritiseert vanwege al te nauwe banden met recensente en schrijfster Els van Diggele. Hij ging met haar op boekentournee als interviewer en was al eerder bekritiseerd omdat hij brieven van auteurs die door Van Diggele bekritiseerd waren buiten de krant hield.

Op de Facebookpagina van Krielaars sudderde de verontwaardiging over de openbare afstraffing door Sjoerd de Jong in de eigen krant, of zoals Krielaars het formuleerde:

Inderdaad, de KGB heeft me opgehangen in mijn eigen portiek (vrij naar de Russische schrijver Vasili Grossman).

Krielaars krijgt onder meer bijval van journalist en schrijver Henk Steenhuis die met de nodige ironie (dat moet je er tegenwoordig altijd bij zetten) reageert:

Hoogst merkwaardig dat ‘We haten elkaar meer dan de Joden’ van Els van Diggele vijf ballen kreeg in de Volkskrant en ook nog is genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs 2018.
Het kan niet anders of ook hier hebben we te maken met sinistere handelingen van Michiel Krielaars. Vermoedelijk heeft hij de achtkoppige Librisjury op een listige manier weten te bewerken. En is de argeloze Volkskrant-recensent geïntimideerd door Krielaars´ eerder in Rusland opgedane ronselpraktijken.
Of er daarbij ook sprake is geweest van financieel gewin voor de auteur van het betreffende boek, net als eerder bij de rondgang langs boekhandel Het Leesteken in Purmerend en boekhandel Blokker in Heemstede? Laten we niets uitsluiten.
Het zou goed zijn als de ombudsman van NRC dit tot de bodem uitzoekt.

Iets heftiger is de reactie van Els van Diggele zelf:

Wat speelt hier werkelijk? Heel kort: van de Ombudsman mag ik geen recensies meer schrijven.
Waarom niet?
Omdat ik gewoon mijn werk doe.
Ik heb twee boeken – die zijn geschreven vanuit emotionele betrokkenheid bij het Palestijnse slachtoffer – besproken volgens niet- emotionele criteria. Dus zónder Palestijnengeknuffel.
Als reactie hierop ben ik onfatsoenlijk behandeld, maar dit is bijzaak, ik bespaar u de details.
Nu legt de ombudsman chef Boeken Michel Krielaars op het hakblok, en pleegt karaktermoord. Een unicum in onze persgeschiedenis: een chef van een vooraanstaande krant wordt in de eigen kolommen valselijk beschuldigd. Verkoop van een paar boeken in zijn aanwezigheid zou corrupt zijn.
Boosaardig, maar amateuristisch bovenal want de Ombudsman mist journalistieke kansen. Dit is namelijk de hoofdzaak:
Krielaars wil Palestijnen- noch Jodengeknuffel in zijn bijlage. Hij streeft naar onpartijdigheid in journalistiek en geschiedschrijving, een streven dat ik deel. Uit mijn boek We haten elkaar meer dan de Joden – derde deel van een drieluik over interne spanningen – blijkt dat dit streven al decennia rammelt: de Palestijnse broederstrijd is welbewust genegeerd.
Deze actiejournalistiek is de context van twee besprekingen in de Boekenbijlage van mijn hand, die ook zeggen: tijd voor debat! Voor een nuchtere open discussie over berichtgeving over Israël en de Palestijnse gebieden met als inzet beide kanten van het verhaal tonen, zonder enig geknuffel.
Maar dát wil de ombudsman niet. Deze zakelijke benadering is blijkbaar verboden. Palestijnen verdienen geknuffel tot in lengte van dagen, ten koste van het evenwichtig informeren van lezers, over wier hoofden hij nu doodleuk een persoonlijke rekening vereffent. Hij hangt liever de vuile was buiten. Maar het punt is: de was ís niet vuil, die wordt vuil gemáákt.

Ted de Hoog, docent Nederlands en oud-journalist, schreef een brief aan NRC Handelsblad die niet gepubliceerd werd.

Ik stuurde een briefje naar de redactie, maar ze durfden het niet aan om het te plaatsen, misschien omdat de ombudsman erin wordt bekritiseerd. Daarom hier nog even de tekst: “Met toenemende ergernis las ik zaterdag 2 augustus de column van ombudsman Sjoerd de Jong. Hij gaat voor de zoveelste keer over de onenigheid die is ontstaan over recensies van én over uw medewerkster E. van Diggele. Ditmaal wordt in verband daarmee ook chef Boeken M. Krielaars onder vuur genomen. Het artikel is netjes verpakt als een genuanceerde mijmering over de sportieve wijze waarop de boeken van N.R.C.-redacteuren in hun eigen krant moeten worden besproken. De inleiding gaat daarom nog keurig over Bas Heijne en Maarten Doorman – maar dan wordt ineens glashelder waar het hier om gaat: een interne afrekening. In nota bene twee van de drie kolommen wordt gedetailleerd uitgehaald naar Van Diggele en Krielaars, terwijl ze toch weinig meer op hun geweten hebben dan een misschien wat te nauwe samenwerking. Het stuk van De Jong lijkt het verslag van een redactionele burenruzie die om duistere redenen in de kolommen van ons mooie liberale dagblad wordt uitgevochten. Moeten wij dit echt allemaal lezen? Is er iemand ten zuiden van Amstelveen die dit wil weten? Als lezer concludeer ik: die De Jong misbruikt zijn column om twee NRC-medewerkers te grazen te nemen. Dit is onsmakelijk en onsportief – we lezen hier een rancuneus roddelstuk, een kwaliteitskrant onwaardig. En dan dat slot: ‘Dat beseft Krielaars ook wel, zegt hij nu’. Ja hoor, een echte schuldbekentenis van het Russische type! Hierover horen we natuurlijk liever Krielaars zelf.”

Wordt vervolgd.

(Zie voor een gesprek van Theodor Holman met Els van Diggele bij OBA Live over haar boek We haten elkaar meer dan de Joden.)