Nu de Nacht van de Poëzie deel uitmaakt van het International Literature Festival Utrecht kan je spreken van een festival in een festival. Waar de Nacht alweer z’n 36e editie beleeft is ILFU pas toe aan de derde editie, maar met een programma van veertien dagen en meerdere avondvullende programma’s zoals De avond van de roman kan je spreken van het grootste literaire festival van Nederland.

Hoewel de meeste optredens in concertzaal Tivoli Vredenburg plaatsvonden zocht de organisatie ook het publiek op door in de hal van het Centraal Station Utrecht een, veelbesproken, Anne Karenina Marathon te organiseren. Grote namen als Julian Barnes en John Irving stonden geprogrammeerd naast kleinere optredens in boekhandels. Zo kon je op zaterdag 22 september na een optreden van Jonathan Griffioen en Floor Buschenhenke in boekhandel Bijleveld zo door naar Broese waar Jaap Robben werd geïnterviewd over zijn nieuwe roman Zomervacht. Meer thematische programma’s als Yalfu, voor young adult, en de Avond van de roman boden ruimte voor meerdere genres en nieuwe auteurs. Zo traden op laatstgenoemde avond, op 21 september, Lisa Halliday (USA) en Alejandro Zambra (Chili) op. Dat de jonge Nigeriaanse schrijfster Ayọ̀bámi Adébáyọ̀ (1988) geen visum kreeg om Nederland te bezoeken was overkomelijk voor het programma, maar wel ontzettend spijtig.

Op de Nacht van de Poëzie was al regelmatig jeugdpoëzie te horen en sinds verleden jaar is er de Kindernacht, die in de middag voorafgaande de Nacht plaatsvindt. Edward van de Vendel stond twee jaar geleden op de Nacht en mocht nu op de Kindernacht aantreden. Reden daarvoor is onder meer het dunglish gedicht varkentje waarin Obama het opneemt voor een biggetje dat turnkampioen wil worden. Boer Dandy, het alter ego van Andy Fierens zagen we ook al eens op de Nacht. Zijn jeugdpoëzie draagt hij fantastisch voor, maar het ligt er wel erg dik bovenop. Ted van Lieshout zorgt voor een gedenkwaardige afsluiting als hij een meisje, dat enthousiast roept het gedicht te kennen, vraagt om het met hem voor te dragen. Mooi is ook de voordracht van Nisrine Mbarki die met toegankelijke en persoonlijke gedichten indruk maakt. Mary Heylema zoekt het verder van huis en dicht onder meer over Papoea Nieuw-Guinea.

Het is Van Lieshout die later tijdens de ‘grote mensen nacht’ laat zien hoe gevarieerd zijn werk is en op beide evenementen een van de beste optredens geeft. Droeg hij tijdens de Kindernacht nog voor over balletdansers die het huis ontvluchten, nu trakteert hij het publiek op gedichten uit Onder het matras de erwt en Driedelig paard waarin kinderen hun ouders aanspreken op ruzies, potloodventerjassen en vaders die hun geld uitgeven aan nieuwe partners.

Aan de opzet van de Nacht is weinig verandert: negentien dichters en zes entr’actes vullen de achthoekige zaal van Vredenburg van acht uur ’s avonds tot na drieën ’s nachts met poëzie en muziek en daar genieten meer dan tweeduizend mensen van. Natuurlijk tref je er vele bekendere auteurs, maar de organisatie nodigt ook elk jaar een flink aantal debutanten uit. Nadat debutante Vicky Francken de Nacht opende en dichtte over Menno Wigman, Anna Karenina en Remco Campert volgen Kreek Daey Ouwens en Judith Herzberg die nogal worstelt met het rode lampje dat dichters moet waarschuwen als de tijd om is. Bij een aantal overleden dichters wordt vanzelfsprekend stilgestaan. De Nacht herdenkt Armando, Menno Wigman en F. Starik middels fragmenten van eerdere optredens op de Nacht en op andere locaties. Willem Thies staat stil bij Wigman en Thomas Möhlmann herdenkt beide dichters en in het bijzonder Starik. In het gedicht Gras staat hij stil bij diens onverwachte overlijden: ‘Je hebt nog een mooie laatste slok bewaard/ en de ober snaait je glas voor je ogen weg.’

Nu gaf Starik twee jaar geleden een onvergetelijk optreden en voorgaande jaren waren er knetterende optredens van Remco Campert, Antjie Krog, de opgenomen voordracht van Rogi Wieg en iets langer geleden Tom Lanoye, dat vuur(werk) lijkt een beetje te ontbreken op deze Nacht. Dat betekent niet dat er niks te genieten valt. Rodaan Al Galidi neemt het op voor Ophelia van Shakespeare die bij hem veel meer ruimte zal krijgen en dicht iets later over een voorstel van de Britten om Shakespeare te ruilen tegen Remco Campert. Benno Barnard eert de Engelse bard ook in zijn vormvaste werk. Tsead Bruinja weet het publiek mee te krijgen als hij, in het Fries, dicht over de hoogleraar en priester Titus Brandsma die in 1942 door het naziregime werd omgebracht. De wrange gedichten van Delphine Lecompte zijn altijd een genot om te horen en ze dicht schitterend over een vriend die klinkt als ‘een gewonde reiger als hij klaarkomt.’ Wie later Anneke Claus hoort zeker overeenkomsten als Claus dicht over iemand met de ‘wrede bovenlip van een SS’er’ en iets later ‘de Europese kiezer zou meer Japanse films moeten bekijken.’

Presentatrice Ester Naomi Perquin haalt in haar aankondiging van Radna Fabias een artikel van Alfred Schaffer aan die stelde dat 2018 een ‘vet jaar’ was voor de poëzie. Dat zien we ook terug in de debutanten die deze Nacht optreden. Fabias schreef met Habitus een bundel die, na de Buddingh, ongetwijfeld nog wel een prijs zal krijgen en het gedicht gieser wildeman heeft alles in zich om een klassieker te worden. De zaal luistert ademloos als ze voordraagt: ‘een man is/ geen vleeshaak geen fileermes geen geweer geen heet merkijzer geen heilig boek.’ Arno Vlierberghe, die ook voor de Buddingh werd genomineerd, heeft het over ‘vuurtoren van schedels’ en hamert zich door zijn voordracht. Nagelnieuw is het werk van Gerda Blees en Moya De Feyter. Laatstgenoemde debuteerde dit jaar met het fraaie Tot iemand eindelijk, een bundel vol met mooie beelden en personages die in meerdere gedichten lijken terug te keren. Een bundel die onterecht nog nauwelijks aandacht heeft gekregen. Gerda Blees die in april debuteerde met Dwaallichten mag tot slot de Nacht afsluiten met haar melodieuze poëzie. Niet snel na de regels ‘Melkwegen, overal melkwegen/ en nergens een bord met this way out‘is de Nacht voorbij en kan het publiek de zaal verlaten om naar huis te gaan, of te wachten op de eerste trein.

Dat 2018 een vet jaar voor de poëzie was zullen we ongetwijfeld ook merken in 2019. Een van de fijne dingen aan de Nacht is immers dat dichters niet snel een tweede keer zullen worden uitgenodigd en er loopt genoeg talent rond waar de organisatie uit kan putten. Voor Deze Nacht kan overtroffen worden, maar ILFU staat als een huis.

Maarten Praamstra