Tori, trobi, lobi

Beeldend kunstenaar Brian Elstak zit niet stil. Al een jaar na Tori, zijn debuut als kinderboekenschrijver samen met Karin Amatmoekrim, verschijnt zijn tweede boek voor kinderen, Trobi, nu met Esther Duysker. En dat biedt meer van hetzelfde: opnieuw een bonte verzameling beesten, een uitbarsting van kleurige prenten en een spannend verhaal vol geweld en wijze lessen. Brian Elstak gaat voor het serieboek, met dezelfde hoofdpersonen die telkens andere avonturen beleven. Een combinatie van Harry Potter, James Bond en Van den Vos Reynaerde.

De ‘mensenkinderen’ Cel, Bones en Zi, twee jongens en een meisje, waren nog niet bijgekomen van het vorige avontuur, of het nieuwe dient zich alweer aan. Dat wisten we al uit Tori, want daar werden op de laatste bladzijde de vreselijke tot de verbeelding sprekende bendes die hen bedreigden al aangekondigd: de Kikker Trippers, de Mollenboys, de Terrible Toekans, de Hadesbende, de Slangenleer Serpenten en de Pakken. Gelukkig krijgen we er in Trobi maar drie van te zien want anders blijven er natuurlijk geen avonturen meer over.

In Tori maakten we kennis met Cel, Bones en Zi: kinderen van de grote schildpad Jean Michel Tortoise en de enige mensen op een eiland vol pratende dieren. Zij brachten in Tori de verhalen van hun vader naar zijn oude vriend en uitgever Lennox, een grote draak met badslippers. Onderweg zat een criminele zakenvos hen achterna en vonden zij elk een bijzonder wapen waarmee ze zich konden verdedigen tegen zijn ingehuurde legertje met katachtigen. Bones vond een ‘potloodzwaard’, Zi een ‘colossusschild’ en Cel een ‘tijgerklauw’. Die laatste werd aan het slot van Tori gestolen door een blauwe kikker.

Uitgangspunt van Trobi is juist die tijgerklauw. Want er liggen meer kapers op de kust om dat machtige wapen te bemachtigen. ‘Trobi’, dus: trouble, problemen. De grote angstaanjagende krokodil Croc, die de kinderen in Tori hadden geholpen, komt hen vertellen dat er een prijs op hun hoofd staat: ‘Een bad guy had rond middernacht naar alle schurken en bendes op het eiland een e-mail doorgestuurd met daarin een geheime opdracht. (…) “De klauw kapen en de familie koud maken”, dat stond er in die e-mail.’ Wat te doen? De kinderen besluiten samen met Croc de opdrachtgever te zoeken om hem te vragen die opdracht in te trekken.

Dat brengt hen bij oppergangster Octavo, een enorme octopus in een grote bak water. ‘Die Octavo heeft aan ieder tentakeltje wel een ijzertje in het vuur of een zuignap in de pap,’ zegt Croc over hem. Croc bezigt sowieso geestige straattaal, doorspekt met Engelse woorden. Octavo geeft de kinderen een contra-opdracht: als zij de spin Anansi aan hem uitleveren, trekt hij zijn opdracht in. Zo smokkelt Elstak ook nog wat Surinaams cultuurgoed zijn verhaal binnen. En zo zitten we al dik in het avontuur dat zijn tentakels nog naar verschillende kanten uit zal trekken voor we bij de grote ontknoping komen.

Een beetje vol is Trobi wel. Vol verhaallijntjes, vol ‘tori’s’, en vooral vol kleurrijke personages. Naast Octavo en Croc steelt ook Papa Panas de show, een mediterende chimpansee met een derde oog en een gouden kimono. Deze aap is ook verantwoordelijk voor de nodige wijze lessen in het verhaal. Hij vertelt Zi waarom hij zo gelukkig is: ‘Lobi, meisje. Liefde voor mezelf, mijn lichaam, mijn geest, mijn buurtbewoners, mijn eilandbewoners. Liefde voor de hele wereld en ver daarbuiten.’ Een beetje ironie proef je er wel in maar elders in Trobi zijn de wijze lessen toch bloedserieus en dat maakt het af en toe ook een tikkeltje zoetsappig. De drie kinderen zijn altijd netjes, van veel spullen hebben word je niet gelukkig, ‘wraak brengt meer wraak’ en de dingen waar je in gelooft verdedigen, wat er ook gebeurt, ‘dat is pas stoer’. Want stoer is Trobi ook, net als Tori een ware explosie van kleuren en verhalen.

Martijn Nicolaas

Brian Elstak – Trobi