Iedereen zou toch hetzelfde gedaan hebben?

Sympathiek is Tsutomu Yoshioka, de hoofdpersoon in Het meisje dat ik achterliet (1964), niet. In het zwaargehavende Tokio van net na de oorlog droomt de armlastige student over meisjes. Het probleem is dat hijzelf niet bepaald een lekker ding is en daarnaast ook nog eens licht gehandicapt. Dus besluit hij te reageren op een advertentie in de krant van Mitsu Morita. Mitsu, een eenvoudig plattelandsmeisje, schrijft hem terug. Het liefst wil ze over films corresponderen, maar Tsutomu heeft een ander doel voor ogen: hij wil met haar naar bed.

Mitsu is daarentegen het toonbeeld van de onschuld. Ze is te goed voor de wereld, geeft haar geld gemakkelijk weg aan mensen die het slechter hebben en is kinderlijk naïef, waardoor Tsutomu voortdurend op haar neerkijkt:

Ze dacht helemaal niet aan zichzelf, maar probeerde uit alle macht die ongelukkige persoon te troosten. Deze onuitstaanbare neiging tot overgevoeligheid was waarschijnlijk nog groter geworden onder invloed van de melodramatische films die ze zag op haar vrije dagen, en van roddelbladen als Heldere Ster.

Nadat Tsutomu Mitsu overhaalt en seks met haar heeft in een vieze hotelkamer, laat hij haar vallen. Hij maakt carrière op een kantoor, verloofd zich met een ander en probeert haar te vergeten. Maar telkens weer wordt hij aan haar herinnert door een liedje van Dick Mine:

Het meisje dat ik achterliet
Waar zou ze nu zijn?
Wat zou ze u doen?
Ik zou het niet weten, maar
Soms doet mijn hart zo’n pijn
Om het meisje dat ik achterliet.

Het lot van Mitsu is minder rooskleurig. Ze blijft wanhopig wachten op Tsutomu, die niet meer bij haar terugkomt. Wanneer er lepra bij haar geconstateerd wordt, verhuist ze naar een katholiek sanatorium voor melaatsen diep in de bossen buiten Tokio. Ondanks de ellende die haar overkomt blijft ze opgewekt en meelevend.

Ze vond hun beproeving zo onverdraaglijk dat ze vergat dat ze aan dezelfde ziekte leed. Ze legde haar borduurwerk op haar knieën en vroeg aan Souer Yamagate: Waarom moeten die mensen zo lijden als ze niks kwaads hebben gedaan?

Shusaku Endo is een van de grootste Japanse auteurs na de Tweede Wereldoorlog. Als katholiek in Japan, waar slechts 1,5% van de bevolking christelijk is, heeft hij zich altijd een buitenstaander gevoeld. Een thema dat terugkomt in zijn boeken. Het meisje dat ik achterliet is niet per definitie een religieus boek, maar het bevat veel christelijke symboliek die ongekend is voor de Japanse literatuur.

In korte genummerde hoofdstukken wordt steeds een deel van het verhaal verteld in een wisselend perspectief. De hoofdstukken ‘Mijn herinnering’ zijn geschreven vanuit Tsutomu in het eerste persoonsperspectief, terwijl de hoofstukken ‘De vlek op de arm’ in het derde persoonsperspectief van Mitsu worden verteld. Je leest er gemakkelijk overheen (mede omdat het zo goed uitgevoerd is), maar deze perspectiefwisseling is briljant. Waar Tsutomu een echte stem krijgt, moet Mitsu het doen met de stem van de verteller. Hierdoor leren we haar nooit écht kennen en blijft ze een abstractie, net als idealen die ze belichaamt.

Endo zelf was niet tevreden over Het meisje dat ik achterliet; hij maakte zich zorgen over de mogelijke aanstootgevende vrouwonvriendelijkheid in het boek. Tsutomu is namelijk het toonbeeld van mannelijk wangedrag en arrogantie. Maar de vertaling van Endo’s roman verscheen op een goed moment, net na de #MeToo golf, waardoor het boek leest als een waarschuwing en case study over hoe het niet moet.

Tegelijkertijd is het moeilijk om in de zachtaardige Mitsu niet de belichaming van christelijk idealen te zien. Geconfronteerd met pijn en lijden blijft ze vol liefde voor haar medemens en bekeert ze zich zelfs tot het katholicisme. Haar lijdensweg doet denken aan die van Jezus. Als Mitsu Jezus is, is Tsutomu Judas: hij verraadt haar, maar wordt langzaamaan verteerd door schuldgevoel.

Toch vervalt het boek niet in uitgekauwd moralisme. De personages komen tot leven door Endo’s gevatte en vlotte stijl. Alhoewel Tsutomu een zak is, wordt hij nergens ongeloofwaardig. Zijn irritatie over de weekhartige Mitsu is herkenbaar, net als zijn wens om te stijgen op de sociale ladder. Mitsu mag dan een en al goedheid zijn, ze kan zich niet verzetten tegen Tsutomu’s wangedrag, noch lukt het haar om gelukkig te worden. Je kunt het Tsutomu nauwelijks kwalijk nemen dat hij verder gaat met zijn leven.

Het meisje dat ik achterliet is 55 jaar geleden voor het eerst gepubliceerd, maar opvallend eigentijds. De morele dillema’s waarover Endo schrijft zijn vandaag de dag nog even relevant als toendertijd. Zijn heldere stijl en technische vernuft zorgt ervoor dat je pas de laatste pagina’s doorhebt dat dit verhaal niet over Mitsu en Tsutomu gaat: ‘Iedereen… iedere man zou toch hetzelfde gedaan hebben? Ik ben echt niet de enige.’

Kinha de Almeida Guimarães

Shusaku Endo – Het meisje dat ik achterliet. Van Oorschot, Amsterdam. 214 blz. € 24,99.