Maria Joanna Henrica Peters, lerares geschiedenis

De Volkskrant heeft een abonnee verloren vorige week. In de week dat een van Thierry Baudet zonder weerwoord kan zeggen dat het fascisme voortkomt uit het communisme, in een tijd waarin conservatieve krachten het nationaal-socialisme een vorm van het socialisme noemen en daarmee wegkomen, in een tijdperk waarin politici kranten, wetenschappers en kunstenaars verdacht kunnen maken, is het zaak om alert te blijven. Die abonnee betrof Maria Joanna Henrica Peters. Notariskantoor Zwart bracht het doodsbericht. Dat is wat koud en kil, alsof er geen familie of vrienden meer over waren. Onder de naam Maria Joanna Henrica Peters stond lerares geschiedenis en ik kende haar, want ze was mijn lerares geschiedenis op het Florens Radewijns College in Raalte.

Ik heb jaren bij haar in de klas gezeten, maar het lukt me niet goed om haar gezicht scherp te krijgen. Kort haar, verbeten mond. Omdat ze klein van gestalte was, zat ze op een verhoging voor de klas, waardoor je het gevoel had dat er op je werd neergekeken. Het was de tijd waarin kennisoverdracht nog centraal stond en waarin men nog niet deed aan mentimeters, tips en tops of spreekstokken. De les begon meestal met een mondelinge overhoring van iemand uit de klas. Zo was er altijd dreiging aan het begin van de les als ze haar vinger langs de namen in haar agenda liet gaan. Na de mondelinge overhoring besprak ze een deel uit het geschiedenisboek.

Ik weet niet of ze heel geliefd was, ik ben bang van niet, maar ik heb wel veel van haar opgestoken en ik hield ook wel van het vak geschiedenis. Ik zat rechts voorin de klas, vlakbij de deur, onder het prikbord waarop mevrouw Peters (maar volgens mij moest je ‘juffrouw’ Peters zeggen) elke week de spotprenten van Opland uit de Volkskrant prikte. Twee rijen naast elkaar. Omdat ik ook spotprenten spaarde, vond ik dat een teken van gelijkgestemdheid. Ik dacht dat ik mijn mondeling geschiedenis voor het eindexamen totaal verprutst had. Ik kreeg een 8, alsof al die jaren daarvoor meetelden in dat eindcijfer.

Later heb ik me weleens afgevraagd of mijn geschiedenislerares lesbisch was, maar dat was een woord dat je in die tijd nauwelijks durfde uit te spreken in de katholieke school, al blijkt uit het interview dat Pieter Naterop en ik de rector, pater Bos, in 1982 afnam dat onze school niet al te conservatief was.

Heeft mevrouw Peters, als hint, een gedicht van Kavafis opgenomen in haar doodsbericht dat zij ongetwijfeld zelf zo heeft opgesteld, al vraag ik me af of de verdwijning van alle versregels haar niet razend gemaakt zou hebben. Ik denk dat ze hield van feiten, van kennis, van geschiedenis. Ik hoop ook dat er iemand was die van haar hield of heeft gehouden.

Mevrouw Peters, haar gewone naam was ‘Mies’ hoorde ik gisteren, heeft haar lichaam ter beschikking van de wetenschap gesteld. Een passend einde voor iemand die haar leven heeft gewijd aan haar vak. Lerares geschiedenis is soms een eretitel.

Coen Peppelenbos

(afbeelding van waarschijnlijk Ingrid Andela uit De inktzwam, 1982)