De horizonvreter

Het ‘fantastische’ genre, een wat onvolledige term voor populaire genres als fantasy, horror en sciencefiction, eigenlijk alles waarin het boven- of niet-natuurlijke een rol van betekenis speelt, is in Nederland lang niet zo succesvol als bijvoorbeeld in de Angelsaksische literatuur. We moeten terug naar Belcampo of speuren bij schrijvers als Hanna Bervoets die flirten met sciencefiction, of bij adepten van de gothic novel. Ironisch genoeg is Nederlands bekendste schrijver in dit veld, Thomas Olde Heuvelt, in het buitenland veel succesvoller dan hier. Om deze lacune te vullen is er nu het nieuwe blad De horizonvreter: ‘tijdschrift voor vreemde verzinsels’.

Op de site ModernMyths lezen we in een interview met filosoof, schrijver en hoofdredacteur Simon Gusman het een en ander over het hoe en waarom achter het nieuwe tijdschrift. Het blad is ontstaan uit de ‘fusie’ van een Arnhems poëzieblad en een absurdistisch magazine uit Nijmegen, waarbij het doel is dat ‘genrefictie’ (nog zo’n nietszeggende term), oftewel de in de inleiding genoemde genres, de literaire wereld in dienen te sijpelen, hoofdzakelijk door een podium te bieden aan (onbekende) auteurs die opereren binnen het fantastische veld. Dit voornemen kan ik als liefhebber van de bewuste genres alleen maar toejuichen. Of men er echter in geslaagd is Nederlandse genrefictie goed op de kaart te zetten, is zeer de vraag.

Het meest in het oog springende aspect van dit blad is het zeer diverse artwork, dat in alle opzichten doet denken aan de fantastische genres. Futuristische monsters, spookachtige illustraties, manipulaties van bestaande beelden en portretten, gruwelijke tekeningen, strips, vreemde collages en sardonische cartoons sieren de sober opgemaakte pagina’s. Ik ben geen expert van beeldende kunst, maar de meeste beelden zien er schitterend uit. Leuk is ook dat het geen ondersteuning van de teksten betreft, zoals je in veel tijdschriften ziet, maar op zichzelf staand werk dat vrolijk en kriskras door de proza en poëzie heen loopt. Van deze tien kunstenaars zou het geen straf zijn om in toekomstige edities meer werk te zien.

Jammer genoeg kan ik niet hetzelfde zeggen over het negental auteurs dat een geschreven bijdrage heeft geleverd aan dit blad. Het is onvermijdelijk dat in een literair tijdschrift, zeker wanneer het net is begonnen, de kwaliteit van de afzonderlijke teksten wisselt, maar hier loopt het niveau wel heel sterk uiteen. Een aantal bijdragen is redelijk tot bijzonder goed (waarover dadelijk meer), maar enkele verhalen waren bij een willekeurige schrijfwedstrijd niet door de voorrondes heen gekomen. Hoewel de meeste auteurs online of in druk al wel wat eerste werk gepubliceerd hebben, lijkt het erop dat ze niet hun beste creatie aan dit tijdschrift hebben geschonken, of zich in ieder geval niet zo goed raad weten met het altijd verraderlijk lastige genre.

Er zijn meer dan genoeg redenen om een verhaal te willen schrijven in een fantastisch genre, los van een persoonlijke affiniteit met dergelijke literatuur. Een horrorverhaal is bij uitstek geschikt om iets over angsten of andere intense emoties te vertellen. Bij fantasy kun je een wereld en wezens scheppen die niet gebonden zijn aan onze natuurwetten, en daarmee een gedachte-experiment de vrije loop laten. Draken zijn coole monsters, maar ze kunnen en doen van alles wat bestaande diersoorten niet kunnen, waardoor ze interessant kunnen zijn als actoren in een verhaal. Iets vergelijkbaars zien we bij sciencefiction, waarin de grenzen van het weten en de wetenschap worden opgerekt om een (doorgaans) toekomstige wereld te scheppen, waarin het er op alle culturele, sociologische en technologische fronten anders aan toegaat; in positieve en/of negatieve zin. Zodoende maken utopische c.q. dystopische verhalen en schrijvers vrijwel allen naar hartenlust gebruik van items uit de genreliteratuur.

Bovenstaande geldt ook voor enkele bijdragen in deze bundeling. Om direct met het beste verhaal te beginnen: in ’Freddy’ van Jibbe Willems kruipen we in het hoofd van een jongen, wiens relaas opent met de uitspraak ‘Seks hangt onlosmakelijk samen met agressie.’ Het is een intens en fysiek verhaal waarin de ik-verteller ons meeneemt naar zijn twaalfjarige zelf, totaal geobsedeerd door seks en een onstilbare drang om het magische vrouwenlichaam te leren kennen en veroveren. Dit brengt hem in het beruchte Arnhemse Spijkerkwartier (niet direct de meest fantasievolle plek op aarde), waar hij een behoorlijk traumatische ervaring opdoet. Als hij daarna de kans krijgt om intiem te worden met zijn lieflijke buurmeisje, slaat een naargeestig wezentje toe waarvan je nekharen recht overeind gaan staan. Met beperkte middelen uit de genreliteratuur heeft Willems een indrukwekkend verhaal geschreven.

Iets vergelijkbaars zien we in ‘Eindeloos vakantie’ van Olivier van Nooten, waarin een op het eerste oog schijnbaar zorgeloze roadtrip ontaardt in een horrorscenario. Nog gruwelijker is het verhaal ‘Clowns’ door Martijn van Koolwijk, over een journalist die een documentaire over twee Roemeense artiesten wil maken, maar zichzelf gaandeweg verliest in het proces, met alle gevolgen van dien. Het is geen typische genreliteratuur, maar de fantastische of gruwelijke aspecten voegen wel een extra laag toe die het verhaal kleur en betekenis geven.

De verhalen in dit blad waarin we ons wel in een fantasierijk vol vreemde omstandigheden bevinden, kunnen mij een stuk minder bekoren. Toevallig is het merendeel ervan ook qua stijl en vertelwijze vrij matig, maar de wereld die geschetst wordt, gaat totaal niet leven. Dit ligt vermoedelijk deels aan de beperkte ruimte: het is nogal een kunst om in enkele pagina’s een eigen universum vol nieuwe woorden en onbekende situaties te schetsen. Weliswaar zorgt dit soms voor vervreemding, maar vervreemding die louter veroorzaakt wordt door te weinig informatie en onnavolgbare motieven van eigenaardige figuren, is geen goeie scifi of fantasy. Het creative writing-achtig proza vol smerige geuren en ijzingwekkende geluiden of flauwe humor maakt de sfeer en vergeefs gezochte spanning er niet beter op. Deze verhalen tonen vooral aan dat kwalitatieve, originele genreliteratuur maken, beslist niet eenvoudig is.

Naast proza staat er gelukkig ook nog poëzie in het blad, en wel van twee zeer verschillende dichters. Allereerst zonder titel van Rik Sprenkels: een aardig vers met originele beelden, maar verder weinig bijzonder. Verderop staan echter vier gedichten van niemand minder dan de met literaire prijzen overladen Alfred Schaffer. Het is te prijzen dat een gewaardeerd auteur als Schaffer een bijdrage levert aan een beginnend tijdschrift, hoewel hij bijvoorbeeld in zijn schitterende bundel Mens Dier Ding op geheel eigenwijze sciencefiction toepaste op de levensbeschrijving van Shaka Zoeloe. In zijn vier gedichten in dit blad zijn de connecties met genreliteratuur echter wat minder prominent. Wel vinden we enig verhuld engagement in deze mooie gedichten, wat helaas nogal eens ontbreekt in vrijwel alle andere bijdragen.

Online valt te lezen dat de zevenkoppige redactie ruim twee jaar aan de eerste editie van De horizonvreter heeft gewerkt, en ook in dat kader valt het eindresultaat een beetje tegen. Los van de eerdergenoemde argumenten zijn de finale teksten niet goed geredigeerd, en naast taalfouten of ontbrekende interpunctie staan er onnodig veel kromme en lelijke zinnen in sommige verhalen. Daarnaast was het te prijzen geweest als de redactie in die twee jaar een meer divers palet aan auteurs had binnengehaald. Niet alleen is de regio Arnhem/Nijmegen sterk vertegenwoordigd, het ontbreekt ook aan auteurs met een niet-Westerse achtergrond of zelfs vrouwen, die vandaag de dag juist in de Angelsaksische wereld vooroplopen als het gaat om populaire en vernieuwende genreliteratuur.

De horizonvreter is een sympathiek initiatief om de Nederlandse literatuur te vermengen met fantastische genres als fantasy, horror en sciencefiction. Enkele verhalen en gedichten slagen hierin, maar het merendeel is ondermaats en doet beslist geen recht aan het mooie genre. Het artwork is daarentegen over het algemeen wel bijzonder gaaf en origineel, dus ik hoop dat het blad een vervolg krijgt in dezelfde stijl, maar een beter niveau aan geschreven bijdragen en een scherpere redactie. Tot die tijd is het speuren naar goede literaire werken in Nederland die de genres een warm hart toedragen: ik houd me van harte aanbevolen.

Willem Goedhart

De Horizonvreter is in verschillende boekwinkels en speciaalzaken te koop voor € 7. en online te bestellen via Facebook of dehorizonvreter@gmail.com. Voor de liefhebber is er ook een podcast over De horizonvreter van Dennis Gaens, met daarin de bijdragen die werden voorgelezen bij de presentatie in boekhandel WALTER te Arnhem.