Rebel tegen wil en dank

Andreas Pum is een been kwijtgeraakt in de Eerste Wereldoorlog. Daar lijdt hij niet onder, want hij heeft er een onderscheiding van de regering voor teruggekregen. Bovendien zijn de meeste oorlogsgewonden in sanatorium XXIV waar Pum herstelt er nog veel slechter aan toe. Zij missen of meer ledematen of zijn volledig verlamd omdat hun ruggenmerg kapotgeschoten is. ‘Andreas Pum is blij als hij de anderen ziet lijden.’ Die anderen, door Pum ‘heidenen’ genoemd, hebben hun lijden verdiend omdat ze goddeloos zijn en op de regering schelden. Het feit dat zij geen onderscheiding van de regering hebben gekregen hoewel ze zwaardere verwondingen hebben, bewijst volgens Pum zijn gelijk. Welkom in de denkwereld van Pum, de hoofdpersoon van Rebellie (1924) van Joseph Roth.

Pum houdt van orde en doet niets liever dan zich onderwerpen aan hogergeplaatsten, zo blijkt uit zijn innerlijke monologen. Hij is niet rancuneus omdat hij zicht heeft op nog iets beters dan een onderscheiding: een vergunning van de regering. Zo’n vergunning maakt van hem eigenlijk een ambtenaar, fantaseert Pum. Hij verlangt ook hartstochtelijk een ‘onberispelijke’ prothese, symbool voor stabiliteit. De prothese kwam echter niet. ‘In plaats daarvan kwam de chaos, de ondergang, de revolutie.’ In een paar woorden weet Roth het roerige politieke decor van Oostenrijk na de Eerste Wereldoorlog te schetsen waartegen Rebellie zich afspeelt. Andreas Pum is twee weken van slag door het instorten van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Hij kalmeert pas weer als hij in de krant leest dat ook de nieuwe republieken regeringen hebben, die de orde handhaven door oproerkraaiers neer te schieten.

Als Pum zijn vergunning en een draaiorgel heeft, wil hij ook een vrouw. Op een binnenhof maakt hij kennis met een kersverse weduwe. Zou hij een kans maken? De auctoriale verteller speelt hier een haast kluchtachtig spel met de personages en de lezer. Hij laat ons kennismaken met Andreas’ rivaal, de politieman Vinzenz Topp, een echte ambtenaar, en zet ons even op het verkeerde been. Andreas hoeft zich niet ongerust te maken. Vinzenz mag jonger en knapper zijn, maar Katharina is juist op zoek naar een man met een gebrek die zij makkelijker aan zich kan binden dan een charmeur. Zij weet niet, en de lezer wel, dat Vinzenz juist heel erg toe is aan een stabiele relatie.

De alwetende verteller speelt ook verderop in het boek een belangrijke rol. Hij leidt de confrontatie in de tram in tussen de rijke fabrikant Arnold, het prototype van een ontevreden burgerman, en Pum. Je zou Pum, die arme drommel, wel ‘Doe het niet! Houd je rustig!’ willen toeschreeuwen omdat je voelt dat de situatie helemaal uit de hand gaat lopen. Dat is ook zo. In de confrontatie met Arnold begint Pums rebellie, die zijn ondergang inluidt. Dat is wrang omdat Arnold en Pum eigenlijk niet veel van elkaar verschillen. Beiden houden van orde en tucht. Pum valt echter buiten de orde van Arnold omdat de zakenman denkt dat de oorlogsinvalide een simulant is. Pas na zijn arrestatie, waarbij de eenbenige zijn vergunning kwijtraakt, en het vreselijke verraad van zijn vrouw vallen Pum de schellen van de ogen en realiseert hij zich dat hij helemaal niets voorstelt in de Oostenrijkse standenmaatschappij.

Het leven moest anders zijn dan hij het had gezien. (…) In de oorlog raakte hij een been kwijt. Hij kreeg een onderscheiding. Niet eens een prothese gaven ze hem. Jarenlang droeg hij het kruis met trots. Zijn vergunning om op binnenplaatsen aan de slinger van een draaiorgel te draaien achtte hij de hoogste beloning. Maar de wereld bleek op een dag niet zo eenvoudig in elkaar te zitten als hij in zijn vrome onnozelheid had gedacht. De regering was niet rechtvaardig. Ze vervolgde niet alleen de roofmoordenaars, de zakkenrollers, de heidenen.

Rebellie is één van de vroege romans van de Oostenrijks-Joodse schrijver en journalist Joseph Roth (1894-1939). Het boek is bijna honderd jaar oud, maar op geen enkele wijze verouderd, er komt zelfs een #MeToo-verhaal avant la lettre in voor. Roths stijl is fris en de machtsstrijd tussen staat en weerloze burger is van alle tijden. Denk bijvoorbeeld aan de kindertoeslagontvangers die door de Belastingdienst ten onrechte werden beschuldigd van fraude en in veel gevallen een persoonlijk faillissement in werden gejaagd.

Marie-José Klaver

Joseph Roth – Rebellie. Uit het Duits vertaald door Wilfred Oranje. L.J. Veen Klassiek, Amsterdam/Antwerpen. 142 blz. € 20.