De eenzame dood van een uitgever

Kort geleden kreeg ik bij toeval het bericht dat de voormalige uitgever van uitgeversmaatschappij Agon, Nico Kuipers, vorig jaar op 23 februari onverwacht is gestorven. Hij werd 71 jaar. Hoewel zijn dood al bijna anderhalf jaar geleden heeft plaatsgevonden, raakte het bericht mij diep. Nico Kuipers, een charmante maar eigenzinnige man, een gesloten Groninger uit Musselkanaal die niet van opsmuk en dikdoenerij hield. Eerlijk en zonder compromis. Uitgever, maar ook vertaler, Amerikaliefhebber, fervent schaker en computernerd, die lang bezig is geweest met het ontwikkelen van een digitaal vertaalprogramma.

Ik heb Nico Kuipers leren kennen als lid van de ondernemingsraad van boekenuitgeverij Elsevier, waar hij nauw betrokken was bij de reorganisatie van het bedrijf in de jaren tachtig. Deze reorganisatie gaf hem de mogelijkheid een eigen uitgeverij op te richten, Agon, die zich voornamelijk bezighield met de uitgave van de betere non-fictie, vooral op het gebied van geschiedenis. Agon gaf grote namen uit: Georges Duby, Barbara Tuchman, Philippe Ariès, Robin Lane Fox, Mario Praz, Simon Schama, Daniel Boorstin, Paul Hazard. Bijna allemaal vertalingen, want Nico had de stellige overtuiging – zo eigengereid was hij – dat Nederlandse historici niet konden schrijven.

Ik was een van de collega’s die met Nico meeging naar zijn nieuwe uitgeverij aan de Falckstraat in Amsterdam. Het was een heerlijke uitgeverij waar een prettige, ongedwongen sfeer heerste. Nico was de meewerkend voorman, hij deed naast zijn uitgeverswerk ook gewoon mee op de redactie en als het moest, vertaalde hij de boeken zelf. Als zijn computer uitviel, pakte hij zijn oude schrijfmachine en ratelde hij stug verder en als het lint op was, vervolgde hij zijn werk met pen. Want hij gaf nooit op. Aan het einde van de dag kwam vaak de fles jenever uit de koelkast want over drank deed Nico niet moeilijk.

Agon beleefde een aantal mooie en succesvolle jaren maar kon uiteindelijk niet ontsnappen aan de concernvorming in het boekenvak. In 1990 werden we overgenomen door Uitgeverijen Singel 262, een concern dat ook Querido, De Arbeiderspers, Nijgh & Van Ditmar onder zijn hoede had. De samenwerking begon zoals altijd met de constatering dat beide partijen van elkaar konden leren en dat Agon zijn eigen stijl en karakter zou behouden. Maar de gelijkschakeling begon al snel nadat we met onze kleine uitgeverij in een pand naast Singel 262 werden ondergebracht. De centralistische opvattingen van de directeur van Uitgeverijen Singel 262, Pieter De Jong, botste steeds harder met die van de koppige Nico Kuipers. Het kwam tot een conflict waarbij Nico het veld moest ruimen. Nico schreef een mooie, woedende brief aan Pieter de Jong, die onder tal van medewerkers van Singel circuleerde: ‘Laat ik een poging doen mijn van woede trillende handen te bedaren, het koken in hoofd en hart stil te leggen om jou duidelijk te maken – want mijn god, ja, het is niet helemaal uitgesloten dat je het zelf niet eens in de gaten hebt […] – wat je aan het doen bent.’

Dit was niet een bedrijf waarin Nico Kuipers, wars van politieke spelletjes, kon gedijen. Hij verliet Agon in 1994 en liet de uitgeverswereld teleurgesteld voorgoed achter zich. Ik zag hem voor het laatst een aantal maanden nadat hij bij Agon vertrokken was. We hebben een hapje gegeten maar het was een ongemakkelijke bijeenkomst. Nico was nog behoorlijk verongelijkt over de situatie en wilde mij, nu ik samen met Pieter de Jong verantwoordelijk was voor Agon, allerlei ongewenste adviezen geven. Het voelde toch een beetje alsof ik zijn plek had ingenomen. Agon werd overigens spoedig daarna opgenomen in De Arbeiderspers en het fonds doofde langzaam uit.

Ik heb Nico daarna nooit meer gezien. Hij trok zich terug en was onvindbaar voor de meeste mensen met wie hij in de Agon-jaren had gewerkt. Op tal van borrels en bijeenkomsten later met ex-collega’s werd vaak de vraag gesteld: wat zal er toch van Nico geworden zijn? Ik heb nog wel eens tevergeefs op het internet gezocht, een mailtje gestuurd naar een schaakclub waar hij mogelijk lid van was, maar hij bleef onvindbaar. Ik heb me altijd voorgenomen om hem nog eens echt te gaan zoeken, maar daar is het niet meer van gekomen. En nu het bericht dat hij al enige tijd geleden is overleden. Hij is in zijn slaap gestorven en door zijn hulp gevonden in zijn flat in Amsterdam-Zuidoost. Ik had hem graag nog een keer gesproken. Hij was een goede uitgever, ik heb veel van hem geleerd.

Aart Aarsbergen