El cocodrilo sagrado (de heilige krokodil, haar echtelijke koosnaampje) is niet meer. Zaterdag 15 augustus stierf op zevenentachtigjarige leeftijd Mercedes Barcha Pardo (1932-2020), de echtgenote van Gabriel García Márquez (1927-2014).

Nou is het niet heel gebruikelijk (en in de eenentwintigste eeuw ook tamelijk achterhaald) dat partners van auteurs in het nieuws komen als ‘partner van’, maar bij het overlijden van Gabo’s echtgenote Mercedes stonden de internationale media er toch massaal stil bij – niet op de minste plaats omdat Mercedes zo gewaardeerd werd bij de vrienden en collega’s van het echtpaar en de liefhebbers van zijn werk, maar ook ‘om haar lange verhalen en prachtige anekdotes’, lees ik geregeld op sociale media.

In Leven om het te vertellen herinnert Gabriel García Márquez zich hoe hij haar begin jaren vijftig opnieuw tegen het lijf loopt:

In die gelukkige dagen kwam ik toevallig Mercedes Barcha tegen, de dochter van de apotheker uit Sucre wie ik al vanaf haar dertiende huwelijksaanzoeken had gedaan. En in tegenstelling tot de vorige keren ging ze eindelijk op mijn uitnodiging in om de volgende zondag in hotel El Prado te gaan dansen. […] Mercedes studeerde toen in Medellín en ging alleen in de kerstvakantie naar haar familie. Ze was altijd opgewekt en vriendelijk tegen me, maar ze had het talent van een illusioniste om vragen en antwoorden te ontwijken en zich nergens op te laten vastleggen. […] Ik was zo bijgelovig dat ik haar besluit toeschreef aan het kapsel en de kunstenaarssnor die de kapper me had aangemeten, en aan het pak van ongebleekt linnen en de zijden stropdas die ik voor de gelegenheid in een uitdragerij had gekocht. […] Ze danste heel goed op de muziek die in de mode was, en maakte van haar meesterschap gebruik om de voorstellen waarmee ik haar belaagde met magische spitsvondigheid te omzeilen. Ik heb het idee dat haar tactiek erin bestond me te laten geloven dat ze me niet serieus nam, maar dat deed ze met zoveel behendigheid dat ik steeds weer een manier vond om door te gaan. Om twaalf uur precies schrok ze dat het al zo laat was en liet me halverwege het nummer midden op de dansvloer staan.

(In de volgende alinea gaat het verder: ‘Na een maand, op 22 januari van het daaropvolgende jaar, hoorde ik weer iets van haar via een sober bericht dat ze voor me had achtergelaten bij El Heraldo: ‘Ze hebben Cayetano vermoord.’ Uit dat korte bericht kwam uiteindelijk de novelle Kroniek van een aangekondigde dood voort.)

Bij die danspartij begon een verloving die zich, in de woorden van Gabo, ‘rustig maar zonder onderbrekingen’ enkele jaren ontwikkelde om uiteindelijk in 1958 uit te monden in een huwelijk. Vanaf toen bood Mercedes hem steun in zijn literaire carrière, waarbij bij het grote publiek vooral haar hoofdrol (/heldenrol) in het schrijfproces van Honderd jaar eenzaamheid bekend is. In een bekend televisie-interview (na 23:20 min) met Germán Castro Caycedo uit 1976 vertelt García Márquez over het moment dat de roman af is. Het echtpaar had maanden eerder een niet veel eerder aangeschafte auto verkocht en hij had haar het geld overhandigd met de vraag of ze het wilde verdelen over de zes maanden dat het schrijven van de roman zou moeten kosten – om er hopelijk net mee uit te komen. Het schrijfproces nam uiteindelijk anderhalf jaar in beslag, waarbij Mercedes zorgde dat de huurbaas negen maanden op de huur wilde wachten, het vlees en brood op de pof kon worden gekocht en een heleboel huisraad werd verpand (ook een dure Colombiaanse smaragd werd naar een pandjesbaas gebracht, maar die bleek niet meer dan een stukje glas te zijn):

Mercedes en ik gingen naar het postkantoor; je moet je voorstellen: het waren 700 vellen papier. Ze werden gewogen en er werd ons medegedeeld dat het versturen ervan van Mexico naar Argentinië 83 peso kostte, waarop wij zeiden: ‘We hebben maar 45 peso.’ Nou, dat was makkelijk: ik deelde het manuscript in tweeën en zei: ‘Weeg er maar 45 peso van af.’ Het leek wel een slager die zijn vlees aansnijdt. We pakten de 45 peso aan manuscript in, verstuurden het en hielden de rest bij ons. Daarop gingen we terug naar huis. Mercedes haalde het laatste dat we nog hadden om te verpanden tevoorschijn: het kacheltje dat ik gebruikte om bij te schrijven, want ik kan altijd en overal schrijven, behalve als het koud is; de föhn; en de mixer, waarmee we fruitsapjes hadden gemaakt voor de kinderen die inmiddels al wat groter waren. Daarmee ging ze naar de pandjesbaas en die gaf haar 50 peso, zodat we met de rest van de roman weer naar het postkantoor konden. Die werd opnieuw gewogen en kostte nu 48 peso om te versturen. Mercedes betaalde de 50 peso, kreeg 2 peso terug, en toen we het postkantoor uitliepen drong het tot me door dat ze groen van woede zag. Ze keek me aan en zei: ‘Het enige wat er nog aan ontbreekt is dat dit een flutroman blijkt te zijn.’

Dat bleek uiteindelijk wel mee te vallen, zodat Gabo en Mercedes de rest van hun leven samen de wereld over konden reizen en overal een graag gezien en graag ontvangen koppel vormden. Maar na de toekenning van de Nobelprijs bleven ze het liefst in Mexico-Stad, in hun huis op Fuego 144 (het adres leek wel speciaal voor hem bewaard te zijn), om zich af te zonderen van de pers en de buitenwereld.

Na de dood van Gabo bleef Mercedes zich inspannen voor zijn literaire nalatenschap, onder andere door medewerking te bieden aan Fundación Gabo, de stichting die zich vanuit Cartagena de Indias inzet voor de literaire journalistiek in heel Latijns-Amerika.

Nu leeft Mercedes nog vooral door in de twee opdrachten die Márquez aan haar schreef. En als personage in Honderd jaar eenzaamheid, waar ze voor altijd ‘het zwijgzame meisje van de drogisterij’ zal blijven.

Luc de Rooy

De geciteerde passage komt uit: Gabriel García Márquez, Leven om het te vertellen, vertaling Aline Glastra van Loon, Mariolein Sabarte Belacortu, Arie van der Wal en Mieke Westra, Meulenhoff, 2003.
De foto’s van de opdrachten komen uit Los funerales de la Mamá Grande en Liefde in tijden van cholera.

(foto boven: © Daniel Mordzinski)