Gered van de vergetelheid

Om gered te worden van de vergetelheid heb je iemand nodig die alle losse fragmenten van je leven naast elkaar legt en aan elkaar plakt om er weer een geheel van te maken. Manu van der Aa, als literatuurhistoricus verbonden aan de Universiteit Antwerpen, heeft zich vol overgave gestort op het leven van Paul Méral en schreef de boeiende biografische schets Paul Méral, genie en charlatan.

Van der Aa verdiepte zich uitvoerig in Herman de Guchtenaere (1895-1946) die al vrij snel door het leven ging onder het pseudoniem Paul Méral. Hij werd gezien als een aanstormend talent, vooral omdat hij de toneeltekst schreef voor het stuk Le dit des jeux du monde dat opgevoerd werd in Le théatre du Vieux-Colombier. Na vier jaar, in 1918, werd er in dat theater eindelijk weer toneelgespeeld. In de pers werd het theaterwerk al ruim van tevoren aangekondigd en wervend omschreven als ‘curieus’ en ‘een ware poging tot theatervernieuwing’. Het was het begin van het modernisme, een roerige tijd vol nieuwe kunststromingen. De tekst, het spel, de kostuums en de muziek zorgden voor een waar theaterspektakel. Een literaire carrière lag in het verschiet voor Méral, maar achteraf bleek dit werk misschien wel zijn grootste verdienste.

Het boek begint met de beschrijving van bovengenoemd toneelstuk om daarna chronologisch het leven uit de doeken te doen van Paul Méral. Geboren in Gent in een katholiek gezin begint hij al jong met het schrijven van gedichten. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog vlucht hij naar Schotland, waar hij onder de vleugels van een adellijke dame belandt. Toch moet hij het leger in, al weet hij zich aan de echte gevechten te onttrekken doordat hij ongeschikt verklaard wordt voor gewapende dienst.

Hij zigzagt door het leven, wordt de minnaar van de fortuinlijke Lady Rothermere, die hem onderhoudt en met hem door Frankrijk reist. Met haar hulp probeert hij na het spraakmakende toneelstuk serieus werk te maken van zijn schrijftalent, maar van een roman komt het niet, in Parijse kringen wordt ‘de roman van Méral’ zelfs een running joke.

Het gokken en de drank zitten hem in de weg, hij pakt niet door, gaat van plan naar idee naar voornemen, maar blijft voortdobberen op zijn succes uit 1918. Het vertoeven in kunstzinnige kringen bevalt hem overigens prima. De tijd waarin hij leeft zit hem mee, er gebeurt van alles binnen de kunsten en daar kun je lang op meeliften, zelfs met terugwerkende kracht. In 1986 werd hij door een Parijse onderzoeker vergeleken met Rimbaud en werd hij bestempeld als een ‘geïsoleerde surrealist’.

Af en toe krijgt hij een gedicht gepubliceerd en als in 1921 de relatie met zijn minnares voorbij is, moet hij zelf weer voor zijn inkomen gaan zorgen. Hij keert terug naar België en probeert het daar. Hij leert o.a. Greshoff en Du Perron kennen, maar ook dat loopt uiteindelijk stuk. Hij heeft vooral geld nodig en zijn plannen leiden zelden tot daden. Ook later, als hij weer in Parijs is en zelfs geld moet lenen van Picasso. De meesten zien zijn talent, proberen hem te helpen, maar Méral laat het te vaak afweten en vergokt of verdrinkt zijn (geleende) geld. Hier en daar verschijnt er iets van hem, in een Brusselse krant of een Frans tijdschrift, gedichten, recensies of korte essays.

Van literatuur met een grote L kwam het niet echt meer de laatste vijftien jaar van zijn leven. Het was vooral journalistiek werk en soms een vertaling. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vergaloppeert hij zich door de Duitsers die in Parijs rondbanjeren veel te positief te beschrijven in de edities van Paris-Midi en Paris-Soir. ‘Mérals sympathie voor de bezetter werd regelrechte collaboratie (…).’

Wanneer hij na een aantal jaren in Parijs weer terugkeert naar België, wordt hij gevraagd mee te werken aan een bundel onder leiding van een Franse surrealist. Hij wordt zelfs medeoprichter van de nieuwe Belgische krant La Lanterne, maar geleidelijk aan is het gedaan met zijn enerverende en onrustige bestaan als schrijver en levenskunstenaar.

Met recht noemt Van der Aa hem in de ondertitel een charlatan en genie. De een heeft het met zijn manier van leven gehad, het gokken en alles behalve hard werken, de ander roemt hem om zijn talent. Het is knap hoe Van der Aa uit allerlei verschillende documenten het bewogen leven van Paul Méral heeft weten te reconstrueren. Het boek is voorzien van mooie kleurenafbeeldingen van uitgaves van Méral, vertalingen van zijn hand, ansichtkaarten en andere documenten. Dankzij dit boek wordt hij weer even aan de vergetelheid onttrokken.

Arjen van Meijgaard

Manu van der Aa – Bedelen bij Picasso, Paul Méral, genie en charlatan. Vrijdag, Anwerpen. 192 blz. € 22,50.