Eind mei dit jaar verschijnt bij Uitgeverij kleine Uil De andere stad, het meest vertaalde boek van de Tsjech Michal Ajvaz. Op deze plaats vertel ik zo nu en dan wat ik bij het vertalen van deze roman zoal beleef.

Mijn wederhelft – tevens mijn eerste lezer – en ik waren in discussie over de beoogde Nederlandse vertaling van Amanda Gorman’s gedicht. ‘Zou de ideale vertaler niet juist een Mann ohne Eigenschaften zijn?’ bracht hij in stelling. ‘Pardon, een Mensch ohne Eigenschaften?’ Ik stond met mijn mond vol tanden. In mijn vorige leven was ik bibliothecaris. Nadeel van dat beroep is dat je oneindig veel meer boeken van de buitenzijde kent dan je ooit gelezen kunt hebben. In dit geval kende ik slechts de titel, en de naam van de schrijver, Robert Musil. Ik kon het werk zo ongeveer plaatsen in de wereldliteratuur, maar daar hield mijn kennis over deze roman op. Wel had ik een vermoeden waar mijn eerste lezer op doelde.

Nieuwsgierig trok ik Musil uit zijn boekenkast, en begon te lezen. Als vertaler verslind ik namelijk gulzig al wat op mijn literaire pad komt. Voor mijn plezier, maar zeker ook om zoveel mogelijk verschillende schrijvers en schrijfstijlen te ervaren. Zodat ik – als was ik een kameleon – in bijna elke denkbare auteurshuid kan kruipen. Identiteitspolitiek koppelen aan vertalen – het was nooit bij me opgekomen. Pas toen de reuring rond Rijneveld losbarstte, realiseerde ik me dat ik als vrouw werk van een mannelijke schrijver vertaal – ik had daar tot nog toe geen enkel vraagteken bij geplaatst. En ik ga dat niet doen ook, net zomin als ik mijn eigen sensitivity reader wens te worden.

Natuurlijk kun je met de ene auteur beter optrekken dan met de andere. Daarbij kunnen zaken als culturele achtergrond, geslacht of geaardheid uiteraard een rol spelen. Mijn idee is echter dat je literaire smaak de doorslag geeft. Die smaak en verder niets bracht mij ertoe Ajvaz te vertalen. Vanzelfsprekend blijf ik het origineel trouw. Ter illustratie. Dat de hoofdpersoon van De andere stad een stereotiep beeld schetst van vrouwelijke bibliothecarissen is een keuze van Ajvaz. Ik denk daar zo het mijne van, maar al vertalend sleutel ik er niet aan. Zie mijn eerdere column over De andere stad en het Clementinum.

Of je als mens in de rol van vertaler inderdaad zonder eigenschappen moet zijn zoals Musil bedoelt, dat is natuurlijk de vraag. Eén quote van één van zijn personages vind ik in elk geval mooi meegenomen: ‘Het is het geheim van alle goede bibliothecarissen, dat zij van de hun toevertrouwde boeken nooit meer dan de titel en de inhoudsopgave lezen.’ Daarop variërend zeg ik: ‘Het geheim van alle goede vertalers is dat zij de hun toevertrouwde teksten te allen tijde dienstbaar zijn’.

Tieske Slim