Reconstructie van een moord

Een oude, ietwat zonderlinge man die een teruggetrokken leven leidt, wordt op een noodlottige dag in 2014 overvallen door twee losgeslagen jongeren. In het dorp waar de oude man woont, op een boogscheut van de Franse grens, doet het gerucht de ronde dat die rare kwibus een hoop geld in huis heeft, ‘misschien wel 100.000 euro’. Zo’n oude kerel, daar valt weinig weerstand van te verwachten, denken de overvallers, ‘stijf van de adrenaline. Ja, je ging niet elke dag op rooftocht’. De inbraak loopt uit de hand en een van hen tuigt Daniel duchtig af (‘Het zien van de oude man, zo weerloos als hij daar lag, deed zijn opgewondenheid niet bedaren; in tegendeel, het enerveerde hem nog meer’) en ze laten hem voor dood achter. Na een week beginnen de jonge criminelen echter te twijfelen. Zou hij echt dood zijn? Leeft hij misschien nog en bestaat daardoor de kans dat hij hen aangeeft bij de politie? Ze besluiten terug te keren naar de hoeve waar Daniel woont, treffen hem daar dood aan en besluiten, gedreven door paniek, de boel in de fik te steken om de sporen van de overval uit te wissen.

In Het boek Daniel reconstrueert de Belgische schrijver-journalist Chris De Stoop de moord op zijn oom. Aanvankelijk gebeurt dat een beetje tegen wil en dank, de rest van de familie wijst hem immers aan om als Chinese vrijwilliger het proces rond de moord te volgen. Hoe meer duidelijkheid de reconstructie van Daniels leven en diens noodlottige einde biedt, hoe dieper De Stoop zich in zijn onderwerp graaft, al is die term hier misschien te oneerbiedig voor het slachtoffer. Geheel volgens de werkwijze die eerder werk van hem kenmerkt, begint De Stoop zich te informeren en in te lezen. Hij leest stapels officiële documenten en verslagen, praat met mensen die zijn oom al dan niet goed gekend hebben en graaft ook in eigen herinneringen. Zo tekent hij een gedetailleerd portret van een man die er al vroeg voor kiest zijn eigen weg te volgen, non-conformistisch, onverzettelijk, ongelukkig in de liefde, zachtmoedig. Een man die door een groot deel van de kleine gemeenschap waarin hij leeft meewarig wordt aangekeken. ‘Mensen een bijnaam geven was een gewoonte in de streek. Oom Daniel had er veel. De oude viezerik. De clochard. De kluizenaar. En dus ook Jezus. Wegens zijn wilde baard en lange haren.’

Tijdens dat zorgvuldige boetseren van de beeltenis van zijn oom, raakt De Stoop ook onderwerpen aan die het leven van de mensen in de streek, zoals de teloorgang van de boerenstiel en de gevolgen die dit heeft op het sociale weefsel in de landelijke gemeenschappen. De Stoop groeide zelf op op een boerderij en hij beschrijft die neergang met veel empathie voor de getroffen gezinnen. ‘Samen met de boeren verdwenen ook de andere zelfstandige beroepen. In Daniels jonge jaren waren er nog wagenmakers, kuipers, hoefsmeden, schrijnwerkers, brouwers en tabaksproducenten actief. Maar de meesten waren al tegen de Tweede Wereldoorlog weg. En de afgelopen decennia was de tweede golf handelszaken verdwenen: bakker, slager, groenteboer, melkboer, kruidenier, schoenmaker, en noem maar op.’ Die evolutie weegt niet enkel zwaar door op de samenhang in het dorp, maar ook op het leven van Daniel. Het zorgt er namelijk voor dat hij zich steeds meer terugtrekt uit het openbare leven.

De Stoop staat uitgebreid stil bij de beweegredenen van de jonge daders, kansloze jongeren uit de armste wijk van het Noord-Franse Roubaix, dat de treurige eer heeft de armste stad van Frankrijk te zijn. Die jongeren eisen hun deel van de economische koek, maar moeten zich tevreden stellen met minder dan een handjevol opgedroogde kruimels. Ze zien de verlokkingen van de consumptiemaatschappij dagelijks op tv, voelen hun ongenoegen groeien en zoeken maar al te vaak heil in kleine criminaliteit zoals drugs dealen, inbreken of autodiefstal. Het siert De Stoop dat hij hen niet (ver)oordeelt, maar naar ze luistert. Dat hij probeert inzicht te krijgen in hun gedragingen. Dat hij op zoek gaat naar het reden van hun daden en het hoe en waarom van hun slordige omgang met morele waarden. Hij gaat na het proces zelfs een gesprek aan met een van de daders, maar daar lijken zijn vragen uiteindelijk nog meer vragen op te roepen. ‘Schuldinzicht hoor ik niet meteen in zijn woorden, veeleer een soort schuldaflossing, alsof we daarna quitte zouden zijn.’

Het boek Daniel is een ontroerend maar evengoed onthutsend eerbetoon aan een man die zichzelf bewust heeft losgemaakt van de groep om een eigen pad te volgen waarbij hij niemand hindert of voor de voeten loopt. De Stoop laat in dit boek niet alleen de journalist die hij is aan het woord, maar ook de neef die behalve met verwondering ook met bewondering naar zijn oom kijkt, een rechtschapen man die een genadiger einde heeft verdiend. ‘Mij heeft het altijd gefascineerd. Mensen die niet meer meedoen, die zich afkeren van de maatschappij, die hun eigen koers varen en zich niet laten meevoeren door de stroom, ik kon ze soms benijden. Zich aan het systeem onttrekken en de gebaande paden verlaten vond ik getuigen van moed.’

Martin Overheul

Chris De Stoop – Het boek Daniel. De Bezige Bij, Amsterdam. 254 blz. € 22,99.