Op weg naar de vrijheid

Ik ga leven van Lale Gül staat deze week aan de top van de bestsellerlijst. In deze pamflettistische roman beschrijft Gül hoe moeilijk het leven is van Büsra, die opgroeit in een Turks gezin waarin men nogal streng vasthoudt aan de religieuze tradities. De ideeën van de studente Büsra botsen steeds meer met de opvattingen thuis. In Ik ga leven eist Gül de vrijheid voor haar hoofdpersoon (en voor zichzelf) op om het leven zo in te richten als zij wil. Dat heeft tot een haatcampagne op de sociale media geleid die vooral gevoed wordt uit de eigen, conservatieve, Turkse kring.

Gül pakt vooral de hypocrisie binnen haar gemeenschap aan waarin vrouwen continu achtergesteld worden bij mannen. Dat gebeurt vooral in lange essayistische stukken. Opmerkelijk genoeg ook binnen onbeholpen dialogen, waarin mensen opeens in een raar soort politieke taal gaan spreken. Zo zegt Freek, de geheimgehouden Haagse vriend van Büsra, van wie we alleen maar weten dat hij erg goed is in bed, bijna op het eind tegen zijn vriendin:

‘We zijn ontsproten aan een postmodern landschap zonder klederdracht, folklore en kerk. De cohesie is teloorgegaan.’

Dat klinkt heel anders dan de teksten die hij eerder uitsprak:

‘Ik ga toch niet rukken als mijn mooie prinses zo geil naast me ligt, ik verlang tyfusveel naar je […].’

Sowieso verandert Gül regelmatig van register, net alsof er drie verschillende schrijvers aan het boek hebben zitten werken. In het begin gebruikt Gül regelmatig woorden die een quasi literatuurderig sausje over de zinnen moet leggen.

De laatste keer dat mijn oren onvrijwillig werden gepenetreerd door de klanken die deze omroep [er wordt helemaal geen omroep genoemd hiervoor, cp] genereerde, was er een interview gaande met Turken uit Duitsland, Frankrijk en Nederland die geprefereerd hadden hun zorgingrepen in Turkije te laten geschieden in plaats van in de oorden waar ze woonden.

Daar staat dus: Ik hoorde een interview met Turken uit Duitsland, Frankrijk en Nederland die zich liever in Turkije lieten opereren dan in hun woonplaats.
Er staan wel meer van dat soort worstzinnen in met nodeloos ingewikkeld taalgebruik.

Ik occupeerde me derhalve veelal met het pogen om het tij te keren, alhoewel ik me niet kon onttrekken aan de impressie dat ik met het gummetje achter op mijn potlood vergeefs zat te ploeteren op letters van een permanent marker.

Misschien kun je nog een beetje waardering opbrengen voor de beeldspraak aan het eind van de zin, de volgende zin lijkt echter direct uit een politiek manifest te komen:

Onze perceptie aangaande de subjectiviteit in een proces van waarheidsvinding is logischerwijs per definitie sterk variabel.

De zinnen worden naarmate het boek vordert wel iets normaler, maar Gül laat een leerling op Romereis ook gewoon praten zoals ik nog nooit een leerling op Romereis heb horen praten:

‘’t Is gewoon zo, sorry, pikkies, echte kompanen die het goede met een ander voorhebben verkondigen de waarheid, hoe pijnlijk ook, want met het apologetische is nooit iemand verder gekomen, een eerlijk oordeel is even genadeloos als onmisbaar, alleen onbeschofte mensen spreken de waarheid,’ zei Dev.

De zaken die Gül aan de orde stelt zijn zonder meer belangrijk en soms pijnlijk. Zo beschrijft ze de komst van iemand van de PvdA aan de moskeeschool om zieltjes te winnen voor de verkiezingen. Zodra ze weg is, gaat de juf verder met de lessen en leert ze aan de meisjes dat de man het recht van God heeft gekregen om een vrouw een corrigerende tik te geven. Büsra bekritiseert de opportunistische sociaaldemocraten:

Als ze werkelijk zo sociaal waren, hielpen ze me ontsnappen uit die onuitstaanbaar grievende lessen of zetten ze zich er in ieder geval voor in het [?] niet langer te subsidiëren (…).

Misschien is het meest schrijnende van deze roman wel dat deze boodschap nog steeds nodig is, dat het nog steeds moeilijk is voor vrouwen om zelf te beslissen of ze een hoofddoek willen dragen of niet, om hun hun eigen partner te kiezen, om zelf hun leven uit te stippelen, om je te onttrekken aan de dwang van de familie.

Literair gezien valt Ik ga leven zwaar tegen. Gekke zinsconstructies, vreemd woordgebruik met ouderwetse taal, ongeloofwaardige dialogen en niet uitgewerkte scènes maken een ratjetoe van het geheel. Een schrijver die opkomt voor haar eigen rechten moet je altijd ondersteunen en beschermen, maar van literatuur mag je meer verwachten, vooral als er thematisch (helaas) niets nieuws onder de zon is te vinden.

Coen Peppelenbos

Lale Gül – Ik ga leven. Prometheus, Amsterdam. 350 blz. € 20,-.

Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 26 maart 2021.