Vragen die in de ruimte hangen

Ergens diep in de ruimte vliegt het zesduizendste schip. Wat het er precies doet? Geen idee. Wie er in zitten? Dat komen we mondjesmaat te weten. In Het personeel van Olga Ravn zijn de vragen belangrijker dan de antwoorden.

Net aan een roman is het, dit boekje van de Deense dichter en auteur. Het beslaat 136 pagina’s waarvan zeker een derde gevuld is met witregels. Toch pakt het de grote thema’s aan: menselijkheid, genegenheid, vergankelijkheid. Een plot is amper uitgewerkt, wat niet betekent dat Ravn er slecht over heeft nagedacht. Ze geeft de lezer echter slechts het kader, waarbinnen de interpretatie vrij spel krijgt. Het kader is als volgt: een groep mensen is jaren geleden op missie de ruimte in gestuurd. In dat luchtschip zijn ook mensachtigen aanwezig: robots die dusdanig naar de mens geschapen zijn dat het verschil tussen beiden zich lastig laat uitleggen. Als personeel op het ruimteschip zijn ze in ieder geval efficiënter, want waar een mens twintig jaar opgeleid moet worden is de productietijd van een mensachtige maar twee jaar. De verzorger van de mensachtigen vindt het dan ook onethisch om ze geslachtsorganen te geven, want hij deelt de opvatting ‘dat mensachtige lichamen veel meer waard zijn dan zomaar een mensenlichaam. Ze zijn veel robuuster, en de mogelijkheid om het programma te updaten maakt dat er enorme hoeveelheden data kunnen worden opgeslagen en verplaatst.’

Wie wel eens per ongeluk een sciencefictionroman heeft opengeslagen of langs een film is gezapt waarin mensen en robots vredig samen moeten leven, kan wel raden waar het verhaal naartoe gaat. De manier waarop Ravn het uit de doeken doet is daarentegen opmerkelijk: de roman bestaat slechts uit getuigenverklaringen van het op het luchtschip aanwezige personeel. Zelfs de ondervragers, die van de Homebase zijn overgekomen om een incident op het schip te onderzoeken, zijn weggelaten. De eerste getuigenverklaring (‘004’)  begint met: ‘Het is niet moeilijk om ze schoon te maken. Ik heb het idee dat die grote soms een beetje neuriet, of verbeeld ik me dat maar? Maar dat bedoelen jullie misschien niet?’

Allerlei vragen doemen op: wie is aan het woord? Wie is ze? En later, wanneer er meer bekend is: is dit een mens of een mensachtige? De vervreemding die dit teweegbrengt, werkt erg goed om je te wanen in de eindeloze ruimte, lichtjaren verwijderd van de aarde. De twijfels die spreken uit de verslagen van het menselijke personeel zijn niet meer dan logisch. Wat maakt hen nog mens, wanneer alle verbanden met de aarde verbroken zijn? Misschien wel het allesdoordringende verlangen naar die aarde, naar vroeger, naar de zintuigelijke ervaringen: ‘Kun je je herinneren, op het strand, als het begon te regenen, en als je dan het water in ging, dat het dan warmer was dan de regen?’

Zo ver reikt het verlangen dat zelfs de crematieoven op het schip voor warme gevoelens zorgt:

Ik krijg helaas niet zo vaak de kans om de oven te gebruiken als ik zou willen. Met zo veel zijn we nou ook weer niet. Waarom ik van de oven hou? De geur van verbrand materiaal, die doet me denken aan het eten thuis. Het ruikt naar vlees en aarde en bloed, het ruikt naar de geboorte van mijn dochter, het ruikt naar de planeet aarde.

Maar de vragen van de mensachtigen zijn niet minder logisch: waarom zijn zij geen mens? Moet je geboren worden om mens te zijn? Of moet je er soms een moord voor plegen?

Het is dus niet zomaar een gebbetje, deze onconventionele vertelvorm van getuigenverslagen die Ravn inzet. Wanneer je puur vanuit dialoog een verhaal probeert te vertellen, ligt het op de loer om gekunstelde, veel informatie dragende uitspraken in de mond te leggen van de personages. Op een enkele uitschieter na (‘Ja, dat dat betekent dat ik mijn taalvermogen verlies, daar ga ik mee akkoord.’) blijft ze hier knap van verwijderd. De getuigenverklaring over het verlies van taalvermogen sluit ze overigens geestig af met een plotselinge afkapping na het woord ‘Wanneer’. Het toont de zekerheid aan waarmee de auteur dit raadselachtige verhaal aan de lezer voorschotelt. Zo krijg je nimmer het gevoel stuurloos te raken en te verdwalen in de eindeloze ruimte aan vragen.

Martijn van Bruggen

Olga Ravn – Het personeel. Uit het Deens vertaald door Michal van Zelm. Das Mag Uitgevers, Amsterdam. 136 blz. € 18,99.