Zwaluwen vieren geen Kerstmis

Als recensent volg je sommige auteurs jarenlang en kijk je reikhalzend uit naar nieuw werk. Het is interessant en zeker relevant om te analyseren of en hoe nieuwe boeken reminiscenties oproepen aan eerdere romans en welke plaats ze in het gehele oeuvre innemen. Sinds de publicatie van de inhoudelijk sterk uitgewerkte reeks ‘Tobie Lolness’, waarin ecocriticism een belangrijke rol speelt, bouwde Timothée de Fombelle een weliswaar klein, maar veelzijdig en kwaliteit hoogstaand oeuvre op.

Een zwaluw in de winter lijkt aanvankelijk op een lemma uit een vogelgids voor jongere kinderen: in enkele ronkende volzinnen focust de Franse auteur op de leefgewoonten van de zwaluw in het algemeen, om vervolgens de gedragingen van één exemplaar in het bijzonder, genaamd Gloria, in schril contrast hiermee te plaatsen. Op een koude decemberochtend vliegt zij net weg van de evenaar, richting het noorden. Gloria wordt daarbij te sterk als antropomorfisme gekarakteriseerd en krijgt – o.a. door de scherpe tegenstelling met haar soortgenoten – te weinig eigenheid. Het feit dat ze jaren geleden na een ongeval tijdelijk door een jongetje werd verzorgd, kan Gloria’s karakter niet geheel verklaren: ‘Maar Gloria wilde zelfs dingen begrijpen waar ze niks mee te maken had. Waarom mensen verdriet hadden, verliefd werden, oorlog voerden, of hoe kinderen spelletjes speelden.’ Dergelijke schijnbaar gratuite opmerkingen krijgen nauwelijks uitdieping of worden onvoldoende in de plot ingebed, waardoor ze slechts losse snippers informatie blijven.

Net als Gloria is ook Freddy d’ Angelo een echte einzelgänger; op de ochtend van 24 december is de vrachtwagenchauffeur nog op weg naar Londen, waar hij – flink tegen zijn zin – ijsjes dient te leveren. De Fombelle weet de schrijnende eenzaamheid van Freddy haast tastbaar te maken: ‘Freddy had geteld. Binnenkort was het bijna honderd dagen geleden dat iemand voor het laatst echt iets tegen hem gezegd had.’ Deze bedachtzame observaties, van binnenuit geschreven, verlenen de protagonist reliëf, waardoor empathie haast als vanzelf ontstaat. Tevens dwingt De Fombelle zijn lezers tot een traag tempo, om de ware reikwijdte van de zinnen echt te kunnen ervaren.

Je hoeft geen aandachtige lezer te zijn om aan te voelen dat beide verhaallijnen elkaar zullen kruisen, al biedt de vraag naar het hoe en waarom wel enige spanning. Terwijl Freddy bijzonder slecht nieuws van zijn opdrachtgevers krijgt, belandt Gloria onverhoeds in het winterse weer. Pas dan ontvouwt deze novelle haar ware betekenis en dat resulteert in een verrassende wending: ‘Hij [Freddy] wist het zeker: nu gebeurde eindelijk datgene waarop hij had zitten wachten. Levens die elkaar kruisten en die vlak voor zijn neus met elkaar in aanraking kwamen. Een gebeurtenis. Iets.’ De Fombelle grijpt die ‘gebeurtenis’ wat al te gretig aan om de aanvankelijk nog subtiele maatschappijkritische boodschap (o.a. de vluchtelingenproblematiek, de globalisering en het verregaande consumentisme) sterker te expliciteren en dat komt de verhaallijn in het geheel niet ten goede. De wat gewilde actualisering dient voornamelijk als uitgangspunt voor een kerstverhaal, wat melig geschreven ook, waarin vanzelfsprekend een wonder geschiedt. Niet enkel deze vrij plots aangekondigde en wat haastig uitgewerkte apotheose doet afbreuk aan het verhaal; de beperkte omvang van ‘Een zwaluw in de winter’ biedt te weinig kansen voor de Fombelles breedsprakige, soms epische vertelstijl, zoals in bijvoorbeeld Tobie Lolness of Vango. Nochtans bewees de Fombelle met de novelle Majoor Rosalie (2018) dat hij wel degelijk in staat is om grote gevoelens en traumatische gebeurtenissen (setting is hier de Eerste Wereldoorlog) in een meerstemmig en intimistisch literair kleinood uit te werken.

Overtuigender zijn de paginavullende prenten met uitgekiende kleurencomposities van Thomas Campi. De ingenieuze perspectiefwisselingen bieden lezers de kans om net als de zwaluw aan het firmament het totaaloverzicht te bewaren. Hoewel figuratief van opzet integreert de veelbekroonde Italiaanse illustrator aanvankelijk weinig tot geen details en dat is, gezien het gezichtspunt van een zwaluw geheel logisch: ‘Verder kan het ze eigenlijk niets schelen. Want behalve vliegen, wat ze het allerliefste doen, zijn zwaluwen alleen met zichzelf bezig.’ Zoals de personages op papier evolueren, krijgen ze ook visueel gaandeweg duidelijkere contouren, wat uitmondt in een stemmige laatste prent die de essentie van het kerstverhaal verbeeldt, sterker en veelzijdiger dan de Fombelle doet.

Jürgen Peeters

Timothée de Fombelle – Een zwaluw in de winter. Vertaald door Eef Gratama. Querido, Amsterdam. 54 blz. € 17.99.