Wee mij

Het is altijd lastig om een boek te bespreken waar je niets van snapt. De geruststellende uitweg is altijd dat de auteur zijn werk niet goed heeft gedaan, maar je mag ook nooit uitsluiten dat je als recensent te dom bent om te snappen wat er staat. Een blote man beminnen is het romandebuut van componist en beeldend kunstenaar Sarah Neutkens. En ik snap er geen hout van.

Een blote man beminnen is opgebouwd in hoofdstukken die zijn genoemd naar het getijdengebed en die hoofdstukken zijn weer onderverdeeld in kleinere delen zonder titels. Wie de blote man precies is is onduidelijk, maar hij is er al vanaf de geboorte van de ik-figuur blijkt uit één zo’n deel van een hoofdstuk:

Met mij werd ook de blote man geboren. Nu, ja, hij leefde toen al enkele jaren en wist ook niets van mijn bestaan af totdat ik de moed vond om hem op te zoeken. Maar toch werd tegelijkertijd met mij, daar, op 8 september de blote man geboren.

Dat hoofdstukdeel eindigt aldus:

Toen ik in mijn vaders armen schaterlachend met angst het leven recht in de ogen aankeek, trokken vier artsen uit het lichaam van mijn moeder een epiloog van bijna 2 kilo. Keurig uitgeschreven, of misschien toch gehaast. Ik ademde intussen proestend elk druppeltje hoop van de wereld in en beminde de blote man.

Hebben we te maken met een tweeling waarvan het broertje dood is geboren en probeert de zus de rest van haar leven hem in haar minnaars terug te vinden? Zoiets dacht ik, maar ik krijg er geen vat op, want Neutkens gebruikt zinnen vol herhalingen en metaforen, afgewisseld met korte elliptische uitroepen, waarin de extatische passages soms doen denken aan de mystica Hadewych die een vergeestelijkte liefde in nogal zinnelijke zinnen kon omzetten. De uitgever noemt het een poëtisch, zinderend debuut, maar dan wordt de poëzie voor de zoveelste keer misbruikt om vage taal te rechtvaardigen.

Verwacht geen personages die iets doen of ondernemen, verwacht vooral geen plot. Een blote man beminnen is vooral interessant voor mensen die kunnen meegaan in een geëxalteerde gedachtestroom, waarin metamorfosen, quasi-filosofietjes en een residu van het katholicisme aan elkaar gebreid wordt.

Dan krijg je teksten als:

De tijd maakt mij niet louter oud: ik neem de verantwoordelijkheid voor de tijd die ik hier, nu, tot mijn einde spendeer. Kon ik maar oud worden, enkel en alleen maar oud worden, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor mijn tijd. Wee mij. Ik neem de verantwoordelijkheid voor het kleine oppervlak dat mijn twee voeten en de flauwe welving van mijn billen en rug bezetten op deze aarde. Ik zie niet meer enkel de rimpeling in het water, maar erken dat ik deze hoogstpersoonlijk veroorzaak, dat zonder mij die rimpeling er niet zou zijn geweest. Een rimpeling die niet zomaar in de tijd ontstaat, die niet enkel veroudert. Nee, een rimpeling van mijn bestaan.

En zo gaat dat bladzijdenlang door en het klinkt wellicht mooi, maar het is vooral zweverige orakeltaal.

Coen Peppelenbos

Sarah Neutkens – Een blote man beminnen. Prometheus, Amsterdam. 120 blz. € 20,-.