We hebben niet nog meer sites vol leesbevorderingstips nodig

Onlangs werd de site Springlezend gelanceerd. Over de woordspelerige naam zullen we het maar niet hebben. Een aantal schrijvers sprong ter gelegenheid van de presentatie op een trampoline waardoor niet alleen de website, maar ook enkele kinderen werden gelanceerd. Springlezend is een campagne van de Leescoalitie en is bedoeld voor leesbevorderaars die lesgeven aan kinderen tussen de 9 en 15 jaar. In de Leescoalitie zitten de KB Nationale Bibliotheek, Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum, Nederlands Letterenfonds, Stichting CPNB, Stichting Lezen, Stichting Lezen en Schrijven, Taalunie en Vereniging van Openbare Bibliotheken. Ze krijgen onder meer geld van de Postcodeloterij.

Tegelijk met Springlezend ging ook de site Lezen in het po online. Die site
wordt gedragen door de Stichting Lezen, SLO en de Taalunie en wil bijdragen aan de leesvaardigheid en leesmotivatie van basisschoolleerlingen in Nederland. Ook deze is bedoeld voor de leerkrachten.

Stichting Lezen beheert daarnaast nog de site De Weddenschap om vmbo’ers aan het lezen te krijgen en samen met de bibliotheken en de KB Nationale Bibliotheek wordt de website Boekstart ondersteund voor de leesbevordering van 0- tot 4-jarigen. En zo zijn er nog 5 á 10 sites waarbij de Stichting Lezen betrokken is.

Heel sympathiek allemaal. We willen ook allemaal dat kinderen lezen, maar of twee nieuwe websites daarbij gaan helpen is de vraag. In het volstrekt onheldere onderzoek dat op Springlezend werd gepresenteerd is een van de resultaten bij een enquête onder de leesbevorderaars dat 86% nog nooit van De Weddenschap had gehoord. Zelfs als je geen docent bent op het vmbo, zou je er toch van gehoord kunnen hebben. Van de overblijvende leesbevorderaars had 11% van De Weddenschap gehoord, maar werd er niet aan meegedaan. Slechts 2% had van De Weddenschap gehoord en deed er ook aan mee. En dat voor een website die al jaren en jaren in de lucht is. De overblijvende 1% is waarschijnlijk naast de trampoline gevallen.

Je houdt je hart soms vast als je de antwoorden in het onderzoek leest (ook omdat vaak onduidelijk is wat de vraag precies is of hoe een term geduid moet worden). Aan leesbevorderaars in het voortgezet onderwijs werd echter deze duidelijke vraag gesteld: ‘Welke specifieke influencers (i) leest/volgt u om inspiratie op te doen voor boeken voor kinderen/leerlingen? Kunt u specifieke personen of bedrijven noemen?’ Het antwoord van één leesbevorderaar uit het voortgezet onderwijs was ‘Annie MG Smith’ en daar wordt vast de in 1995 overleden Annie M.G. Schmidt mee bedoeld, maar hoe Schmidt vanuit het hiernamaals nog boekentips geeft voor het voortgezet onderwijs blijft wat onduidelijk.

Misschien zou de Stichting Lezen eens goed kunnen kijken naar de onderzoeken die zij zelf publiceert. Als je bekijkt hoe leesbevorderaars inspiratie vinden, naast ‘Annie MG Smith’, dan zijn dit de 10 belangrijkste bronnen:

1 Bij kinderen/leerlingen zelf 58%
2 In de fysieke boekwinkel 54%
3 Collega’s vertellen hierover 53%
4 In de bibliotheek 51%
5 Via genomineerde/winnende titels 44%
6 Vriend, familie vertelde erover 30%
7 In een online boekwinkel 27%
8 In de krant 26%
9 In een tijdschrift 25%
10 Op Facebook 21%

Ik vind het bovenstaande rijtje heel hoopvol. Je hebt geen Leescoalitie of nieuwe website meer nodig als je deze cijfers ziet. Laat het Postcodeloterijgeld maar gaan naar de kinderen, boekhandels en collega’s die gezamenlijk de schoolbibliotheek weer nieuw leven inblazen. Zonder website. Klaar.

Coen Peppelenbos