Wat is, wat was, wat zal zijn

Herinneringen zijn aan plekken gebonden. Wanneer onze hersenen informatie opslaan, dan wordt de locatie waar dat gebeurt verweven met de herinnering. Door ons in dezelfde omgeving, in dezelfde omstandigheden te plaatsen als waarin we iets hebben meegemaakt, komen herinneringen boven die we in eerste instantie vergeten dachten te zijn.

Dit is een van de passages uit het notitieboekje van Wyrd, de hoofdpersoon van de roman Was van Jilt Jorritsma. De auteur won in 2016 de essaywedstrijd Nexus Connect en in 2018 kreeg hij de Joost Zwagerman Essayprijs voor ‘Onthoofd’. In deze excentrieke debuutroman, die genomineerd was voor de Anton Wachterprijs, treffen we zowel essayistische passages als onthoofdingen, evenals alledaagse scènes, bijzondere ontmoetingen en sprookjesachtige taferelen met een duister randje. Het boek verrast je meermaals doordat het verhaal een andere wending neemt dan je verwacht en klassieke genres op originele wijze combineert.

Het verhaal begint met een verontrustende ontdekking: Wyrd heeft een extra verstandskies achter in zijn mond, aldus de kaakchirurg. Het vreemde ding moet verwijderd worden, en dat is het begin van een reeks hallucinante en pijnlijke ervaringen die door Jorritsma lekker plastisch worden opgeschreven. Tussendoor lezen we in dit eerste deel korte passages over Wyrds werkzaamheden als kwaliteitsonderzoeker in een ziekenhuis (origineel beroep voor een romanpersonage), zijn stukgelopen relatie met radiologe in opleiding Ige (mede door het ongewenste kind dat ze lieten aborteren) en de zorg voor zijn vroeg demente moeder Hikke, die Wyrd alleen heeft opgevoed en nu liefdevol door hem wordt verpleegd. Het zijn losse verhaallijnen die door de link met de medische wereld toch een mooi geheel vormen en verschillende kanten van het aanvankelijk wat kleurloze hoofdpersonage laten zien.

Waar het boek op basis van bovenstaande misschien aan een psychologische doktersroman doet denken, is niets minder waar. Het verhaal neemt een surrealistische wending als blijkt dat de verwijderde kies al decennia oud is: oftewel reeds gevormd voor Wyrds geboorte. De artsen staan voor een raadsel en voor Wyrd is dit een teken om op onderzoek te gaan naar zijn verleden, waar zijn moeder hem altijd over in het ongewisse heeft gelaten. Met behulp van enkele foto’s reconstrueert hij dat zijn vroege jeugdjaren zich in een Fries gehucht dat De Boarn (de bron) heet afspeelde, en hij besluit af te reizen naar dit landelijke oord in de driehoek Drachten-Heerenveen-Leeuwarden, in het bijzonder naar een boerderij waar zijn moeder en mogelijk zijn vader een poosje gewoond hebben. Je verwacht op dit moment wellicht een emotionele trip-down-memory-lane, maar Jorritsma heeft meer in petto.

Het citaat waarmee ik deze recensie opende vormt de leidraad voor dit tweede deel: op die afgelegen plek komt Wyrd steeds meer in aanraking met zijn mysterieuze verleden. Hierbij speelt de oude man Aerte die hij in de boerderij aantreft een rol van betekenis: hij neemt Wyrd, in wie hij direct de zoon van Hikke herkent, onder zijn hoede, laat hem helpen met het verzorgen van de bomen en bijen in ruil voor kost en inwoning. Dat laatste stelt weinig voor: aardappelen met bloemkool en vooral eindeloze hoeveelheden honing, die Wyrd al snel de keel uitkomt. Wyrd voelt zich al snel eenzaam en mist Ige, met wie hij Whatsapp-contact onderhoudt. Wanhopig op zoek naar mobiel bereik doet hij op de zolder van de woonboerderij een onverwachte en enigszins macabere ontdekking.

Overal in de ruimte staan, liggen en hangen lichamen, of delen van lichamen, in alle formaten. Op de zware, houten dwarsbalken, op sokkels, op tafels en op de vloer. Groot en klein. Losse armen, handen en benen, torso’s die van hun ledematen ontdaan zijn, rompen en andere stukken van mensen. Hun donkere, diepzwarte huid geeft ze iets onbestendigs, alsof het schimmen zijn die opgaan in de lucht om hen heen. Wat is dit voor een plek?

De wassen beelden blijken gemaakt door de vader van Wyrd, maar over zijn ‘verdwijning’ laat Aerte weinig los. Wyrd blijft op de boerderij hangen om antwoorden te krijgen en raakt langzaam verstrikt in een web van vreemde en duistere gebeurtenissen. Als lezer krijg je steeds meer de indruk dat Wyrd een soort fantasiewereld heeft betreden die zich buiten de gebruikelijke perceptie van tijd en ruimte bevindt. Jorritsma voert de spanning subtiel op en laat je net als Wyrd op zoek gaan naar verklaringen, die heel mondjesmaat verstrekt worden.

Wat de roman in dit deel onderscheidt van een klassiek horror- of sciencefictionverhaal zijn de essayistische passages die de plot regelmatig onderbreken. Elke stukje tekst is voorzien van een datum in de nabije toekomst. De aantekeningen betreffen passages over de meest uiteenlopende onderwerpen, van de praktische toepassingen van bijenwas of het netwerk waarmee bomen communiceren tot de geruchten over een robotkind van René Descartes. In het begin lijken deze teksten los te staan van het verhaal, maar gedurende het boek vallen steeds meer thema’s en ideeën op een logische plek. De passages zijn op zichzelf al boeiend om te lezen en bevatten interessante gedachten van beroemde filosofen of minder bekende verlichte geesten, maar ze helpen ook om het vage verhaal te interpreteren en van context te voorzien, zonder dat er steeds pasklare oplossingen worden gegeven over wat er allemaal precies gebeurt.

Onze menselijkheid, of humaniteit, is innig met de aarde verbonden. Het Latijnse humanitas is afgeleid van humando, wat begraven of ‘begrafenis’ betekent, wat weer komt van humus, ‘aarde’ of ‘ondergrond’. De mensheid ging zichzelf pas als ‘menselijk’ zien op het moment dat zij haar doden in de grond stopte. Vanaf dat moment liet zij haar voorgangers achter zich, in het verleden, in wat was, zodat zij zichzelf kon doen geloven dat zij wezenlijk verschilde van wat aan haar voorafging.

De roman werkt toe naar een apotheose waarin steeds meer zaken door elkaar beginnen te lopen en de thematiek nog eens extra goed uit de verf komt. Het verhaal is dan heel anders van toon en opzet dan in het begin, wat de leeservaring extra verrassend maakt. Ondanks de verschillende ideeën die in deze roman samenkomen leest het toch als een slim en kundig geconstrueerd geheel. Jorritsma daagt de lezer uit, niet per se door een ingewikkelde stijl of moeilijke citaten, maar door te spelen met onze verwachtingen bij lineaire verhalen en ons te confronteren met vervreemdende concepten uit de filosofie en natuurkunde. Daarmee is Was een roman voor liefhebbers die doet denken aan het werk van Michel Faber of Thomas Pynchon. Jilt Jorritsma is een intelligente schrijver met een scherpe, eigenzinnige blik die zich daarmee onderscheidt van veel generatiegenoten in deze onconventionele en overtuigende debuutroman, die deze lezer nieuwsgierig maakt naar zijn volgende werken.

Willem Goedhart

Jilt Jorritsma – Was. Lebowski Publishers, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.