Een feministische kijk op de Griekse mythologie

Natalie Haynes begint De kruik van Pandora met een jeugdherinnering. Ze weet nog goed dat ze samen met haar broer elke zomer naar de film Clash of the Titans keek. En dat ze vooral de scène dat Perseus zich in het hol van Medusa waagt altijd erg spannend vond. Medusa heeft haren als slangen, en in de film heeft ze ook nog eens een slangenstaart. Met haar ogen verandert ze haar vijanden ter plekke in steen. Perseus vangt haar spiegelbeeld op in het blad van zijn zwaard en weet uiteindelijk haar hoofd van haar romp te slaan. Eind goed al goed. ‘Met een creatuur met slangenhaar dat onschuldige mannen in steen verandert, hoef je geen medelijden te hebben.’

Toen Haynes later klassieke talen ging studeren bleek dat het allemaal toch wat genuanceerder lag met Medusa. Ze was niet altijd zo’n monster geweest. En ook veel andere mythologische vrouwen uit de oudheid hebben in de loop der eeuwen een verkeerd imago gekregen, zo betoogt Haynes. ‘Helena van Troje was geen onverbeterlijke mannenverslindster, Pandora had geen enkel kwaad in de zin. Zelfs wél uitgesproken boosaardige personages – Medea, Phaidra, Klytaemnestra – waren vaak veel genuanceerder dan ze op het eerste gezicht leken.’

In De kruik van Pandora vertelt Haynes de verhalen van Pandora, Jokaste, Helena, Medusa, de Amazonen, Klytaimnestra, Eurydice, Phaidra, Medea en Penelope. Vrouwen waarvan het beeld dat we van hen hebben soms door vertaalfouten, maar soms ook door angst en haat van mannen ingrijpend is veranderd. Zo was Medusa volgens Haynes van oorsprong een adembenemend mooie vrouw, beroemd om haar prachtige haar. Totdat Poseidon haar in de tempel van Athene verkrachtte, waarop de godin Athene niet Poseidon, maar uitgerekend Medusa bestrafte met een slangenkapsel. Typisch een geval van focus op de mannelijke beleving, vindt Haynes.

Ze illustreert dat idee heel sterk aan de hand van het verhaal van koning Midas, die wenste dat alles wat hij zou aanraken zou veranderen in goud. Wanneer Midas’ wens in vervulling gaat, beseft hij dat hij een gigantisch probleem heeft. Net als bij Medusa, en bij veel andere verhalen uit de oudheid, is het perspectief van de man allesbepalend, zo betoogt Haynes.

We worden aangemoedigd het verhaal van Midas vanuit zijn standpunt te interpreteren. Hoe zou het zijn, stellen we ons voor terwijl we zijn lotgevallen in de Metamorfosen lezen, als alles wat we aanraakten in goud zou veranderen? Hoe zou het voelen om je tanden stuk te bijten op gouden brood? Hoe zou dat smaken, vloeibaar goud in je keel? We verbeelden het ons vanuit ons innerlijk. Bij Medusa echter worden we aangemoedigd haar van de buitenkant te zien: Hoe vallen we haar aan? Hoe mijden we haar blik? Hoe kunnen we haar afgehakte hoofd gebruiken? Geen moment vragen we ons af hoe het is om haar te zijn, om met een blik te kunnen doden, net zoals Midas met een aanraking kan doden.

In De kruik van Pandora geeft Haynes de genoemde vrouwen alsnog een stem. En ze doet dat fenomenaal. Haynes is een begenadigd verteller, en weet met veel kennis van zaken, heel veel humor en talloze uitstapjes naar kunst, films en series de lezer op een zeer onderhoudende manier te informeren. De kruik van Pandora is niet alleen een geslaagde poging om het beeld van vrouwen in de Griekse mythologie te nuanceren, maar is ook een rijk en zeer vermakelijk boek voor iedereen die geïnteresseerd is in de mythische verhalen uit de oudheid.

Jos Noorman

Natalie Haynes – De kruik van Pandora: vrouwen in Griekse mythen. Vertaald door Henny Corver en Frits van der Waa. Meulenhoff, Amsterdam. 376 blz. € 24,99.