Wim de Bie is op 83-jarige leeftijd overleden. Hij leed al enkele jaren aan de ziekte van Parkinson. De Bie zal ongetwijfeld herinnerd worden als de helft van het duo Van Kooten en De Bie, met onnoemlijk veel legendarische tv-scènes. Daarnaast zijn zijn eigen typetjes als de leraar Duits, Berendien uit Wisp en Walter de Rochebrune onvergetelijk voor een bepaalde generatie tv-kijkers.

Naast zijn tv-werk schreef Wim de Bie ook enkele boeken. Hij begon later met publiceren dan Van Kooten. In 1987 verscheen Meneer Foppe en het gedoe waarin de ietwat angstige Meneer Foppe een uitvergroting was van hemzelf. Er zouden nog verschillende boeken met meneer Foppe in de hoofdrol volgen, maar ook titels als De boekcorner van… Goos Verhoef! en Schoftentuig. Voor het laatste boek ontving hij de Henriette Roland Holst-prijs. In 1990 verscheen zijn eerste roman: Morgen zal ik mijn mannetje staan.

In 2005 interviewden Raymond Noë en Marc van Oostendorp Wim de Bie voor Onze Taal. Hij had toen een weblog op de site van de VPRO. Over zijn taalgevoel:

Hij legt zichzelf hoge eisen op: ‘Ik blijf slijpen en schaven aan teksten, tot het er goed staat. Met mijn uitgever heb ik weleens gesproken over een Bieslogboek, maar na herlezing vond ik de meeste stukjes niet geschikt. Ik begon onmiddellijk hele stukken te veranderen. Dan blijkt internet een heel ander en eigen medium. Op Bieslog gebruik ik een mengsel van spreek- en schrijftaal, dat op papier te olijk en te los lijkt. Dat is ook wel een paradox, want de stukjes die ik op internet gezet heb, zullen er ook “voor altijd” blijven staan. Dat heb ik van de internetafdeling van de VPRO geleerd: nooit iets weggooien.’

Dat De Bie iets te melden zou hebben over taal, betwijfelt hij overigens: ‘We zijn altijd meer bezig geweest dingen te maken dan met daarover theoretiseren. Ik zit midden in de veranderingen en doe er met veel plezier aan mee.’

(foto: Wim de Bie © Marcel Antonisse / Anefo, CC0)