Een held van zijn tijd

‘De taal van Shakespeare’, noemen de Fransen het Engels, en hun eigen is die van Molière. En de Russen? Niet Tolstoj of Dostojewski, maar Aleksandr Poesjkin is uitverkoren als vertegenwoordiger van de Russische taal. Goed nieuws dus, dat Arie van der Ent een nieuwe vertaling van Poesjkins bekendste werk Jevgeni Onegin heeft gemaakt in wat een Fransman met ongebruikelijke belangstelling voor het barre noorden ooit ‘de taal van Vondel’ heeft gedoopt.

Neem alles waar je bij een negentiende-eeuwse dichter aan denkt, alles wat je van een Russische schrijver mag verwachten, en meer, en je hebt het leven van Aleksandr Poesjkin: afstammeling van een Afrikaanse slaaf die het tot generaal schopte, telg van verarmde landadel, literair wonderkind. Talloze vrouwen, ettelijke duels, banden met revolutionairen, ballingschap op familielandgoederen, censuur, schulden, maar ook de gunst en het geld van de tsaar. Poesjkin, voornamelijk Franstalig opgevoed, maakte van het Russisch een taal van letteren en schiep en passant het genre van de overtollige man: een cynische, ijdele aristocraat zonder doel in het leven.

Jevgeni Onegin is zo’n overtollige man. Na alle meisjes van Sint-Petersburg versierd te hebben is hij de bals en de balts beu en trekt zich terug op het platteland. Hij raakt er bevriend met de jonge dichter Vladimir Lenski. Die is smoor op Olga, en zij op hem. Olga’s zus Tatjana is meer gecharmeerd van de vreemdeling uit de stad. Zij bekent Onegin per brief haar liefde, maar hij zegt haar heel eerlijk niet geïnteresseerd te zijn:

Ik ben niet voor geluk geboren,
Het is niet naar mijn diepste aard.
Uw kwaliteiten gaan mij storen,
Ik ben ze helemaal niet waard.
Gelooft u mij (zegt mijn geweten),
Het huwelijk zou aan ons vreten.
Hoe groot uw liefde voor mij zij
Ik wen eraan, ze wijkt van mij…

Vervolgens danst hij met Olga en vernedert daarmee Lenski. Die heeft geen andere keus dan Onegin uit te dagen tot een duel, hoogste ritueel van wat we in het westen nu giftige mannelijkheid noemen: ‘Daar ging het om, zijn reputatie ! / De eer als drijfveer, onze god ! / Die maakt de wereld zo verrot !’ Lenski laat het leven, Olga heeft al snel een ander. Tatjana wordt naar Moskou gestuurd om ook aan de man te komen. Jaren later ziet Onegin zijn vroegere aanbidster terug, maar nu zijn de rollen omgedraaid. Zij legt hem even eerlijk uit waarom ze niet op zijn avances in zal gaan.

Wegens gebrek aan Russisch kan uw recensent noch Poesjkins eigen stijl, noch de getrouwheid van de vertaling beoordelen. Het is in elk geval zeer indrukwekkend hoe Van der Ent het strakke rijmschema inclusief metrum tweehonderd bladzijden volhoudt. De toon is soms ernstig, vaker luchtig. Af en toe stoort het moderne taalgebruik; het is moeilijk je een negentiende-eeuwse Rus voor te stellen die dit te saai vindt, ‘dat fake of kul, dit onbeschaamd en dat gelul.’ De uitgave is uitstekend geannoteerd, een uitgebreidere inleiding over Poesjkin en zijn tijd was welkom geweest.

Jevgeni Onegin is erg een product van die tijd. De vertelstem is nadrukkelijk aanwezig en strooit met verwijzingen naar vergeten Fransen om het formaat van zijn boekenkast te etaleren. Een hedendaags publiek wil lezen wat Onegin en Tatjana gaan doen en waarom, zonder intermezzo’s over wat de verteller ooit met buurmeisje ‘Zizi’ heeft uitgespookt. Waarom dan toch deze dichtroman lezen? In de eerste plaats juist omdat hij de pan-Europese tijdsgeest zo weerspiegelt. Een wereld van bals en koppelaarsters met boeken vol humor en melodrama. Tegelijkertijd is het verhaal onversneden Russisch: van Tatjana’s liefde voor het winterlandschap tot het opkijken naar Moskou en de ambivalente houding jegens het Westen.

In de tweede plaats om de bijna geheimzinnige overeenkomsten tussen man en roman. Voor de ontluikende literatuur in Rusland was Jevgeni Onegins vorm van buitengewoon belang, voor de eenentwintigste-eeuwse lezer staat de vent voorop. Poesjkin haalt om de haverklap andere schrijvers aan. Is het zelfspot als hij Tatjana in Onegins volgekladde oude boeken laat snuffelen en zij zich afvraagt:

Wat was hij nu? Een imitator
Een lege huls, of toch, wie weet
Een Moskoviet in Haroldskleed
Een wezensvreemde agitator,
Een boekenkast voor modetaal… ?
Een parodie soms, allemaal?

Niet dat Poesjkin samenvalt met de verveelde Onegin; hij is net zo goed de romantische Lenski of het natuurskind Tatjana. De schrijver laat Onegin een koekje van eigen deeg krijgen wanneer Tatjana diens liefdesbrieven afwijst. Ook Poesjkin verspilde zijn karma, maar dan anders. In een surrealistische droom voorvoelt Tatjana het duel waarin Lenski gedood zal worden. Had Poesjkin ook voorspellende gaven? Wist hij bij het schrijven dat hij, na zelf tientallen getrouwde vrouwen veroverd te hebben, zou moeten toezien hoe een Fransman de zijne het hof maakte? Dat hij die man zou uitdagen tot een duel, en daarbij om zou komen? In de Russische sneeuw is alles mogelijk.

Tobias Wijvekate

Aleksandr Poesjkin – Jevgeni Onegin – Roman in verzen. Uit het Russisch vertaald door Arie van der Ent. Benerus, Antwerpen. 220 blz. € 20.