Iedereen heeft geheimen

De titel van Holly Jacksons nieuwste boek geeft al meteen een belangrijk aanwijzing voor het verdere verhaalverloop: zes vrienden zijn in een luxueuze camper onderweg naar een zonnige bestemming om spring break te vieren. Slechts vijf van hen zullen ‘blijven’, oftewel die reis overleven. De toon voor een spannend verhaal lijkt gezet.

Aan het verwachtingsvolle uitkijken naar de vakantie en de typerende discussies over de te volgen route komt abrupt een einde wanneer de camper met lekke banden in een soort van niemandsland strandt. Gsm’s hebben er vanzelfsprekend geen bereik. Het zijn wat voorspelbare ingrediënten uit de jeugdthriller, en Jackson neemt nergens de moeite om dergelijke vaak betreden paden inhoudelijk of stilistisch uit te diepen. Pas wanneer de camper door een sluipschutter onder vuur genomen wordt, wint het verhaal enigszins aan vaart. Na de wat gratuit uitgewerkte consternatie van het zestal rijst vanzelfsprekend de vraag naar de beweegredenen van de anonieme schutter. Tot de dader eigenhandig contact opneemt – via een walkietalkie –  met een ongewone eis: één van hen draagt een verbijsterend geheim met zich mee dat de schutter maar wat graag wil vernemen. Wordt zijn wens niet ingewilligd, zal hij hen alle zes vermoorden. En dat blijkt menens, getuige een ontregelend voorval.

Hoewel de zes personages uitgebreid worden voorgesteld, focust de personele verteller voornamelijk op de besognes van de 17-jarige Red. Vanaf de eerste pagina’s maakt de auteur duidelijk dat Red een buitenstaander is in de vriendengroep. Dat valt deels te verklaren door een ‘geheimzinnig plan’ dat haar moet helpen om de armoede waarin ze is opgegroeid te ontstijgen. Daarnaast worstelt Red met de onverwachte dood van haar moeder Grace, een agente die tijdens een dienst om het leven werd gebracht. De ware toedracht is vooralsnog onduidelijk, wat het rouwproces bemoeilijkt.

De personele verteller treedt hinderlijk vaak op de voorgrond; zogenaamd om Reds gedachten en observaties aan te vullen, te corrigeren, van context te voorzien. Ongewild beklemtoont Jackson echter dat Red slechts een personage is dat ook maar een rolletje speelt in een vooraf uitgewerkt script. Bovendien wordt elke gedachte geanalyseerd, elke dialoog tot in den treure uitgesponnen, wat vanzelfsprekend een rem zet op de ontwikkeling van de spanningsboog. Ook de andere personages worden uitgebreid en vooral expliciet gekarakteriseerd door de vertelinstantie, met een eenzijdige focus op enkele dominante karaktertrekken, zoals de bazige Oliver, zijn meegaande zus Maddy, levensgenieter Simon, de wat afwezige Reyna en Arthur, de nieuweling in het gezelschap. Inlevingsvermogen bereikt Jackson niet met deze expliciete aanpak; de personages blijven stuk voor stuk flat characters. Enkel in beschrijvingen van Reds minderwaardigheidscomplex, een gevolg van haar getroebleerde jeugd, legt de auteur meer psychologisch inzicht aan de dag:

En toen wist Red honderd procent zeker dat zij en Oliver Lavoy niet in dezelfde wereld leefden. Zij zou bij het geluid van een helikopter nóóit verwachten dat die voor haar kwam. Niemand gaf genoeg om haar om zoiets te regelen.

Aanvankelijk proberen de wanhopige jongeren om – doorgaans creatieve – ontsnappingsplannen te bedenken. Wanneer echter geen enkele actie soelaas biedt, rest het zestal weinig anders dan de eisen van de scherpschutter in te willigen en zorgvuldig bewaarde geheimen op te biechten. Het zijn veelal ongeloofwaardige bekentenissen, zeker gezien hun leeftijd, vol geweld, moord, bedrog en overspel, tot maffiose praktijken aan toe. Onnodig om te zeggen dat deze ongemakkelijke waarheden een ontregelend effect hebben op de vriendschap. Vreemd genoeg blijkt de anonieme schutter nauwelijks onder de indruk van hun schuldbelijdenissen. Tot het ultieme pijnlijke geheim aan het licht komt, waarbij meerdere personages betrokken zijn. Ook deze confessie berust wel erg sterk op een reeks toevalligheden, en reveleert zo nogmaals hoe de plot met haken en ogen aan elkaar hangt.

Loopt er met de opbouw van de spanningsboog één en ander mis, zo besteedt Holly Jackson ook aan de stilistische eigenschappen van literatuur doorgaans weinig aandacht. Enkele pogingen verzanden in ongeïnspireerde woordkramerij, zoals dit pareltje: ‘met te wijde pupillen, als donkere poeltjes die de kleur van haar ogen wegvraten’. De volgende personificatie is evenmin geslaagd en dat is niet enkel aan de herhaling te wijten: ‘De rits snauwde toen ze hem de hoek om ritste.’

Ik leerde Jacksons oeuvre enkele jaren geleden kennen via het goed onthaalde Moordgids voor lieve meisjes (2020), waarin de 17-jarige Pip conform de titel een complexe moordzaak oplost. Dat klinkt ongeloofwaardiger dan het in feite is. Jackson neemt voldoende tijd, zonder echter in herhaling te vallen, om haar lezers de wereld van politie en gerecht te introduceren en Pips onderzoek stapsgewijs te beschrijven, wat tot een goed gestructureerde en bijwijlen spannende roman leidt. Opvolgers Lief meisje, kwaad bloed (2021) en Zo lief als de dood (2022) waren al een pak minder geslaagd, deels omdat Jackson in deze ‘Moordgids-trilogie’ haar concept nog eens dunnetjes over doet. En dan moest de prequel, Doodleuk (2022), nog verschijnen. Aangezien De vijf die blijven geheel op zichzelf staat, besloot ik Holly Jackson nog een kans te geven. Helaas bleek het zonde van de leestijd.

Jürgen Peeters

Holly Jackson – De vijf die blijven. Vertaald door H.C. Kaspersma. Volt, Amsterdam. 430 blz. € 18,99.