De onderstaande recensie van Smeris komt uit 1999.

De ziel in je darmen

De politie is je beste kameraad. Maar iedereen zou moeten oppassen voor rechercheur Bruce Robertson van de politie in Glasgow. Deze racistische, vrouwonvriendelijke, homofobe man is de hoofdpersoon in Irvine Welsh Smeris. Beschreef Welsh in zijn verfilmde roman Trainspotting en de prachtige verhalenbundel Acid house vooral jongeren aan de zelfkant van maatschappij; in zijn laatste roman is de zelfkant doorgestoten tot het politiebureau. Dat levert een buitengewoon stuitend beeld op van een rechercheur. Het beeld van de rechtschapen diender wordt krachtig de nek omgedraaid. Bruce Robertson probeert carrière te maken in het korps en stookt mensen tegen elkaar op, sluit bondgenootschappen waar het hem uitkomt en deinst er niet voor terug om mensen te belasteren. In zijn vrije tijd snuift hij menig lijntje coke dat hij van een bevriende rechercheur krijgt, gaat hij regelmatig naar de hoeren omdat zijn vriendin bij hem weggegaan is en deinst hij er niet voor terug om met wat loslopende vriendinnen de meest perverse seksuele varianten uit te proberen. Om dit geheel wat onsmakelijker te maken lijdt hij ook nog aan een de meest vreselijke huiduitslag bij zijn geslachtdelen en heeft hij last van een lintworm.

Die lintworm wordt zelfs sprekend opgevoerd. Op sommige pagina’s loopt er een dikke kronkelende band, die waarschijnlijk het darmenstelsel moet verbeelden. Daarin vraagt de lintworm continu om eten. De tekst eromheen is voor een groot deel onleesbaar. Als de lintworm met succes verdreven is, wordt zijn plaats ingenomen door de ziel of het geweten van Bruce Robertson. Die vertelt de lezer over de jeugd van Bruce. En dan krijg je een aardige gelijkenis met criminelen die door een ongelukkige jeugd op het slechte pad zijn gegaan. Ook de vreemde gewoonten en passies van Robertson zijn allemaal verklaarbaar vanuit zijn jeugd. Wat wil je ook als zoon van een verschrikkelijke misdadiger die door zijn stiefvader in elkaar geslagen en misbruikt wordt, voor zijn ogen zijn broertje ziet sterven en zijn eerste vriendinnetje dood ziet gaan door blikseminslag. Daarmee word je niet bepaald een gelukkig mens. Natuurlijk loopt het slecht af met zo’n hoofdpersoon.

Smeris is ondanks de originele invalshoek en de merkwaardige interrupties van lintworm en ziel toch een zich voortslepende roman. De hoofdfiguur wil maar niet uitstijgen boven de groteske pose die hij heeft aangenomen. Hij blijft een onaangenaam scheldend en tierend wezen. Het realisme van de voorgaande boeken van Welsh ontbreekt daardoor, zodat dit boek hooguit een zwarte komedie wordt. Het darmenstelsel dat af en toe over de bladzijden meandert verhoogt die ongeloofwaardigheid alleen maar. Het voorspelbare einde is eveneens teleurstellend. Eindelijk een portret van een intens corrupte smeris, en dan gaat hij ten onder. Alsof de auteur er nog steeds niet achter is dat het kwade uiteindelijk alles overwint.

Coen Peppelenbos

Irvine Welsh – Smeris. Vertaald door Ton Heuvelmans. De Arbeiderspers, Amsterdam. 378 blz.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 30 april 1999