Wie ben ik?

Er bestaat al lange tijd een discrepantie tussen winnaars van jeugdboeken bij een juryprijs en de jeugdboeken bij een publieksprijs. Daarin verschillen de prijzen voor de jeugdboeken overigens niet met die van de boeken voor volwassenen. Met dat verschil dat de winnaars bij de juryprijs bij de jeugdboeken ook door volwassenen worden bepaald. Volwassenen kiezen over het algemeen voor meer literaire boeken, waarbij de vorm centraal staat in het oordeel, terwijl jongeren meestal kiezen voor de inhoud van het verhaal met spanning en herkenbaarheid als belangrijkste criteria.

Oever is het debuut van Ludwig Volbeda, die overigens al een tijdje meeloopt als succesvol illustrator van kinder- en jeugdliteratuur. En Oever moet het hebben van de vorm, in het bijzonder de open plekken in de vertelling. (In de volgende alinea komt een spoiler, dus je kunt nu nog ophouden met lezen.) Hoofdpersoon is Jip die in de meivakantie een opdracht van school heeft meegekregen: maak een zelfportret. De opdracht is simpeler gegeven dan gemaakt, want moet je dan niet weten wie of wat je zelf bent. Zo laat Volbeda een beetje in het midden of Jip een jongen of een meisje is. Jip is in ieder geval verliefd op een nieuweling uit haar klas, maar of die Jip ook ziet zitten blijft een beetje de vraag in eerste instantie. En dan hebben we ook nog Oever, een jongen uit de buurt met wie Jip vroeger veel samen was, maar die er nu niet meer is. Ook over deze Oever kom je pas laat in het verhaal meer te weten.

Pas op bladzijde 79 kom je er, via een omweg achter, dat Jip een meisje is, omdat haar vader tijdens het eten nadrukkelijk zegt dat diegene op wie Jip verliefd is ook een meisje mag zijn: ‘Dat vinden wij ook goed.’ Zo’n zin wordt nooit uitgesproken over heteroseksuele relaties. Jip is echter verliefd op een jongen, maar daarom weet ze nog niet precies wie ze zelf is.

Oever draait dus heel nadrukkelijk om het zoeken naar identiteit, waarbij de lezer een kleine voorsprong heeft op de sympathieke hoofdpersoon die houdt van tekenen, een voorliefde voor kevers heeft en zich graag terugtrekt op een afgelegen veld. De omgang met haar klasgenoten is wat moeizaam. De enige reden om naar een feestje van een van hen te gaan is de kans om de nieuwe jongen op wie ze verliefd is te ontmoeten. Het levert een sterke scène op waarin Jip zich verschanst op de wc en via het raampje het feest weet te ontvluchten.

Volbeda weet ondanks alle zelftwijfel een karakter van Jip te maken en dat doet hij knap. Wat ik een beetje minder geslaagd vond waren de vele korte zinnetjes die onder elkaar in plaats van achter elkaar geplaatst zijn. Dat geeft deze jeugdroman iets onnodig kinderlijks. Voor de rest zul je zien dat dit boek terecht gaat meedingen bij alle juryprijzen.

Coen Peppelenbos

Ludwig Volbeda – Oever. Querido, Amsterdam. 230 blz. € 18,99.